Vakken volgen bij andere instellingen wordt de norm

In de pilot Studentmobiliteit gaan we het voor studenten een stuk makkelijker maken om vakken bij andere onderwijsinstellingen te volgen. Op zo’n manier dat studenten de regie over hun data houden, en hun privacy dus beschermd is. Jocelyn Manderveld, projectleider van de pilot Studentmobiliteit, legt uit hoe de pilot tot stand is gekomen en hoe de infrastructuur die we gebouwd hebben, eruit ziet.

Gezamenlijk flexibel onderwijs aanbieden

Vakken bij andere instellingen volgen: het kan al lang. Maar voor zowel studenten als onderwijsinstellingen geeft dit veel extra werk. Het was al duidelijk dat dat beter moest kunnen, maar de alliantie EWUU (TU/e, WUR en UU/UMC Utrecht) gaf het startschot om die uitdaging echt aan te gaan. De 3 instellingen in EWUU werken op tal van terreinen nauw samen, en willen ook hun onderwijs aan elkaars studenten kunnen aanbieden. Zonder de drempels die studenten en administraties daar nu vaak bij ervaren.

Deze uitdaging leidde ertoe dat de zone Flexibilisering van het onderwijs van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT het initiatief nam voor de pilot Studentmobiliteit. Samen met SURF en de EWUU-alliantie is een infrastructuur gebouwd, waarmee studenten zich eenvoudig kunnen inschrijven voor vakken bij andere instellingen.

Privacy-by-design

We zijn begonnen om studenten en administraties te interviewen. Waar lopen zij nou precies tegenaan? Naar aanleiding van de interviews hadden we een aantal belangrijke uitgangspunten voor de infrastructuur die we gingen ontwikkelen:

  • We willen een eind maken aan het handmatig heen en weer sturen van documenten, handmatig inschrijven enzovoort. Alle processen moeten digitaal en zoveel mogelijk automatisch verlopen.
  • We ontwerpen de infrastructuur zo generiek mogelijk, dus open source en gebruikmakend van open standaarden. We ontwikkelen hem nu voor 3 instellingen, maar later moeten ook andere instellingen erop kunnen aansluiten.
  • We passen privacy-by-design toe. Dat houdt onder andere in dat we als SURF zo weinig mogelijk gegevens zelf verwerken, maar ook dat de student steeds de regie heeft: die bepaalt steeds of en aan wie haar gegevens mogen worden verstrekt.

Ontwerpen en ontwikkelen

Op basis van deze uitgangspunten zijn we de infrastructuur in 2020 en 2021 gaan ontwerpen en ontwikkelen. Dit hebben we in nauwe samenwerking met de betrokken instellingen gedaan, maar ook met de leverancier van het studentinformatiesysteem (SIS), Osiris. In het SIS moeten namelijk aanpassingen gedaan worden om er gegevens uit te kunnen ophalen die nodig zijn voor het inschrijven.

Opbouw infrastructuur

We hebben een infrastructuur ontwikkeld die bestaat uit 3 hoofdcomponenten:

  • oriënteren op onderwijsaanbod
  • inschrijven op een onderwijsaanbod
  • terugkoppelen van het resultaat na afloop

Hoe ziet de infrastructuur eruit?

infrastructuur studentmobiliteit

Onderdeel 1: Onderwijsaanbod ter beschikking stellen

Het is belangrijk dat instellingen hun onderwijsaanbod op een geüniformeerde manier ter beschikking stellen, zodat het totaalaanbod online gemakkelijk getoond kan worden. Via de Open Onderwijs API (OOAPI) standaard ontsluiten de instellingen het aanbod dat in hun (student)informatiesystemen staat. Om dit te realiseren hebben de instellingen een OOAPI-endpoint geïmplementeerd waarmee alle data van het onderwijsaanbod bij elkaar komen.

Onderdeel 2: Onderwijsaanbod publiceren

Via de OOAPI-gateway (wat binnenkort de dienst SURFeduhub wordt) worden alle data vanaf de OOAPI-endpoints doorgesluisd naar platformen die de informatie willen tonen. Voor deze pilot is dat de website eduXchange.nl, maar dat kunnen ook andere portals zijn die zich aansluiten op de OOAPI-gateway.

Voor het bekijken van het aanbod op eduXchange.nl hoeft de student niet in te loggen. Deze informatie is vrij beschikbaar op het internet.

Onderdeel 3 en 4: inschrijven door student

De student kiest een vak uit en klikt op Inschrijven. Het inschrijven doet de student met  eduID. eduID wordt gebruikt om het inlog- en inschrijfproces zo privacyvriendelijk mogelijk te laten verlopen. Met eduID heeft de student steeds regie over wie haar gegevens mag verwerken. Dit wordt geregeld via het OAuth2-protocol voor het beveiligd versturen van gegevens.

Maar eduID is ook gekozen omdat het een instellingsonafhankelijke identiteit is. Dat is bijzonder zinvol als je vakken bij andere instellingen wilt volgen zoals in deze pilot, maar ook bijvoorbeeld bij Leven Lang Ontwikkelen: dat doe je ook nadat je afgestudeerd bent en dus niet meer bij een onderwijsinstelling ingeschreven bent.

Wanneer de student op Inschrijven klikt, logt zij met eduID in bij de gastinstelling waar ze het vak gaat volgen. Ze geeft daarbij expliciet toestemming dat de gastinstelling bij de thuisinstelling de gegevens ophaalt die nodig zijn voor de inschrijving, en toestemming dat het resultaat later terug gemeld mag worden. En ze kan die toestemming later ook altijd weer intrekken.

Voor eduID is de pilot een belangrijke stap voorwaarts. Tot nu toe werd eduID alleen gebruikt om in te loggen bij een dienst, nu ook om gegevens over vakken en resultaten uit te wisselen. En die uitwisseling gebeurt ook nog eens tussen instellingen, niet tussen dienst en instelling. Dat zijn nieuwe aspecten voor eduID, dat zich hiermee ook verder kan ontwikkelen.

Onderdeel 5: gegevensuitwisseling tussen instellingen

Nadat de student toestemming heeft gegeven, kunnen de gast- en thuisinstelling de persoonlijke gegevens van de student, en de gegevens van het vak waarvoor hij zich inschrijft, veilig uitwisselen. Bij deze uitwisseling is SURF dus verder niet betrokken. Voor de uitwisseling van de gegevens gebruikt iedere instelling door SURF ontwikkelde software, een combinatie van eduID en de OOAPI-standaard. Deze software draait bij bij de gastinstelling, verzamelt alle gegevens tijdens het inschrijfproces en stuurt het als een pakketje naar de SIS van de gastinstelling. Na het volgen van het onderwijs bij de gastinstelling stuurt deze software het resultaat van het vak terug naar de thuisinstelling.

Voor dit onderdeel waren aanpassingen nodig in de studentinformatiesystemen van de instellingen, om met OOAPI-calls persoonlijke gegevens op te halen uit het SIS van de thuisinstelling, en om het behaalde resultaat terug te melden naar het SIS van de thuisinstelling.

Pilot start in november

De infrastructuur is inmiddels gereed, dus we zijn klaar om hem in de praktijk te testen. Vanaf 22 november kunnen studenten zich inschrijven voor vakken via eduXchange.nl. In 2022 start ook de LDE-alliantie (Universiteit Leiden, TU Delft en Erasmus Universiteit Rotterdam) met de pilot.

Uiteraard houden we je op de hoogte van alle ontwikkelingen. Wil je in de tussentijd meer weten over de pilot Studentmobiliteit, neem dan contact met me op, via jocelyn.manderveld@surf.nl.

Met medewerking van Peter Clijsters, productmanager eduID

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties