Indoordekking 2.0: samen werken aan inpandige communicatiediensten op de campus

Blogserie: de draadvrije campus van de toekomst

Instellingen moeten intensief samenwerken om gebruikers overal en altijd dezelfde vertrouwde communicatievoorzieningen te kunnen blijven bieden. In de eerste blogpost van deze serie ging ik in op de aanleiding voor en belangrijkste onderdelen van de draadvrije campus van de toekomst. Deze keer hebben we het over de veelgenoemde term ‘indoordekking’, ooit bedoeld om inpandig mobiel te kunnen bellen. Het realiseren hiervan, door middel van onder andere de aanleg van een DAS (Distributed Antenna System),  kost echter relatief veel geld en tijd. Moeten we ons hier nog wel op focussen, nu bellen minder belangrijk wordt en dit ook prima via internet kan? Moet indoordekking niet in een breder perspectief worden geplaatst?

Een aparte infrastructuur voor alleen bellen?!

Bij vaste telefonie op de campus zijn we al gewend om via internet te bellen. Bij mobiel is dat nog niet het geval. Daarvoor wordt op veel campussen nog mobiele indoordekking gerealiseerd. Met indoordekking wordt bedoeld dat er inpandig voorzieningen getroffen zijn om via 2G of 3G mobiel te kunnen bellen, zoals een aparte koperinfrastuctuur door het hele pand, die via een mobiele provider ontsloten is. Zonder deze voorzieningen zouden gebruikers van deze provider niet meer met hun 06-nummer bereikbaar zijn in de goed geïsoleerde campusgebouwen, met hun zonwerende coatings op de ramen. De afhankelijkheid van de traditionele invulling van indoordekking voor de applicatie ‘voice’ is nog groot: studenten, docenten, medewerkers en onderzoekers willen makkelijk mobiel kunnen bellen zonder gedoe van smartphone-apps of dekkingsproblemen.

Het realiseren van indoordekking leidt in het onderwijs en onderzoek echter geregeld tot aanzienlijke investeringen die slechts gedeeltelijk een oplossing bieden. Indoordekking wordt vaak meegenomen in aanbestedingen voor mobiele-telefonieabonnementen  voor medewerkers. Dat lijkt logisch, maar is het in feite niet: je investeert in dekking voor slechts 1 provider, waardoor bezoekers, studenten of medewerkers met een abonnement van een andere provider er niets aan hebben. Daarnaast schaf je iets aan wat je na een contractduur van gemiddeld 4 jaar wellicht niet of niet helemaal meer kunt gebruiken (als je na een nieuwe aanbesteding bij een andere provider uitkomt).

Is bellen over het bestaande wifinetwerk dan de ultieme oplossing? Functioneel gezien wel, maar uit interviews die ik in het kader van de draadvrije campus gehouden heb, blijkt dat instellingen er niet gerust op zijn dat wifi uiteindelijk voldoende kwaliteit of sturingsmogelijkheden biedt om betrouwbaar te kunnen bellen. Daarnaast wordt vaak de behoefte uitgesproken aan een draadvrij backup-, uitwijk- of prioriteitsnetwerk voor als wifi bijvoorbeeld uitvalt of overbelast is. Dat is ook een van de redenen waarom nog gekeken wordt naar DAS, waarbij aangetekend wordt dat dit niet de meest ideale oplossing is, zoals hierboven al is geschetst.

Marktontwikkeling en trends

De markt voor inpandige dekking staat gelukkig niet stil: enkele instellingen en bedrijven lukt het tegenwoordig om multiprovider-indoordekking te realiseren. Je kunt hierbij denken aan ‘neutral hosts DAS’-oplossingen, waarbij een neutrale DAS wordt gebouwd voor meerdere providers, mits deze natuurlijk ook willen samenwerken. Op wat langere termijn kun je denken aan gecentraliseerde radiotoegangsnetwerken (C-RAN) om inpandige dekking efficiënter te kunnen bieden.

Maar dit gaat nog steeds uit van het indoor doorzetten van spectrum dat voor jaren landelijk is toegewezen aan een provider. Dit biedt weinig mogelijkheid voor maatwerkoplossingen, die wij juist verwachten in de toekomst hard nodig te hebben op de campus.

Een voor de campus wellicht interessantere ontwikkeling is de mogelijkheid om spectrum te verdelen op basis van tijd en locatie. Mede door het beschikbaar stellen van gedeeld spectrum in de Verenigde Staten heeft deze methode een praktische invulling gekregen en zijn er producten beschikbaar gekomen (zie bijvoorbeeld: www.federatedwireless.com). Deze producten geven hun geografische locatie door en zorgen ervoor dat ze geen frequenties gebruiken die aan anderen zijn toegekend. Ook hierbij is er behoefte aan een neutral host: een speler die een gateway faciliteert voor draadvrije connecties. Die rol kan worden ingevuld door spectrum volgens een specifiek beleid te verdelen en/of door partijen met elkaar te verbinden. Ook in Nederland zou deze technologie op de korte termijn benut kunnen worden: hiervoor kunnen de 2,3 en 3,5 GHz-banden worden ingezet.

Inpandige communicatiediensten in plaats van indoordekking

Maar in welke technologie moeten we nu investeren voor de campus? Telecomproviders zullen niet snel geneigd zijn om binnen hun netwerk nog in spraakinfrastructuur te investeren: voor data wordt betaald, spraak krijg je er tegenwoordig ‘gratis’ bij. De trend om te communiceren via internettoepassingen, zoals WhatsApp en Skype, is al jaren zichtbaar. Deze toepassingen worden in de telecomwereld over-the-top-applicaties (OTT) genoemd, tot onbegrip van de internetwereld; maar dat even terzijde. Is het dan eigenlijk wel zo logisch om als ICT-dienstverlener op de campus een infrastructuur in te kopen, op te tuigen, te onderhouden en voortdurend te vernieuwen die alleen de toepassing mobiel bellen voor gebruikers faciliteert?

Het antwoord is natuurlijk nee. Maar dat neemt niet weg dat er naast spraak heel veel andere dienstverlening mogelijk is over inpandige mobiele netwerken, waarover nog nauwelijks wordt nagedacht. De term indoordekking moeten we daarom achter ons laten. Indoordekking voor voice is slechts een klein onderdeel van het grote geheel van draadvrije dienstverlening. We moeten ons daarom richten op het hele scala aan mogelijkheden en technologie van inpandige draadvrije communicatiediensten, niet alleen op spraak en wifi. Zodat we beter kunnen voldoen aan de behoeftes van de gebruiker en zijn of haar instrumenten, sensoren en toepassingen.

De belangrijkste thema’s die we hierin onderscheiden:

  • Radiospectrum: gelicenseerd en ongelicenseerd radiospectrum met (op tijd en locatie gebaseerde) inpandige frequentie(s);
  • Capaciteit: het bereik van de bij het spectrum behorende actieve en passieve radiocellen en toegangspunten, met daarbij de daadwerkelijke bandbreedte in relatie tot het aantal actieve simultane verbindingen. Ook afhankelijk van de backbone van het ondersteunende vaste netwerk;
  • Netwerktechnologie: bijvoorbeeld LTE (4G/5G), wifi, Li-Fi, Private LTE en MulteFire voor hoge datatransmissie en/of bijvoorbeeld LoRa en BLE voor IoT-achtige functionaliteit;
  • Continuïteit: het beschikbaar hebben van een infrastructuur die verkeersprioriteiten kan stellen en zelf niet afhankelijk is van 1 platform of technologie;
  • Toegankelijkheid: veilig en eenvoudig toegang hebben tot deze infrastructuur (met bijvoorbeeld de E-SIM of de ontsluiting van IoT-databases via gefedereerde authenticatiesystemen zoals SURFconext);
  • De dienstverlener(s), providers en kosten versus functionaliteit. Wie zorgt voor een efficiënte invulling van deze behoefte? Hoe is de rol van en samenwerking met SURF?

Uiteindelijk moeten we de juiste combinatie vinden uit bovenstaande thema’s. Er is geen eenvoudige oplossing mogelijk met maar 1 wifi- of 5G-infrastructuur. Pluriformiteit wordt de standaard, en daar zal goede regie op gevoerd moeten worden. De instelling zal zijn inpandige communicatiediensten mee moeten laten groeien en blijven aanpassen aan de behoefte. En daarbij optrekken met de andere instellingen, zodat het wiel niet steeds opnieuw wordt uitgevonden.

Gezamenlijke strategie

In deze tijd, waar met name bij de instelling behoefte is aan ontzorging wordt er dus aandacht en investering gevraagd voor een passende en toekomstvaste draadvrije infrastructuur op de campus. Die ook nog eens uniform ingericht moet zijn over de campussen heen om de visie van onderwijs en onderzoek van de toekomst te kunnen realiseren. We zullen daarbij moeten bepalen welke onderdelen van die infrastructuur van strategisch belang zijn voor de instelling en onder eigen regie of eigendom moeten blijven. Zodat er continuïteit voor de langere termijn wordt gewaarborgd. Aan welke onderdelen of assets moet je dan denken? Het gaat bijvoorbeeld om recht op het gebruik van en controle over inpandige frequenties, zodat je prioriteit kunt geven aan bijvoorbeeld bepaald onderzoeksverkeer. Maar ook om de dekking en onbegrensde capaciteit van het netwerk en een uniforme en veilige authenticatie en autorisatie op de netwerkinfrastructuur.

De enige manier om dat op toekomstvaste wijze te organiseren, is door nauw samen te werken met elkaar, spectrumregulatoren, telecomproviders, diensten- en hardwareleveranciers. We zijn daarom in gesprek met instellingen en marktpartijen om een beter beeld te schetsen van het speelveld en de mogelijkheden en de (strategische) rol van SURF daarin. Wil je ook meedenken en discussiëren over inpandige communicatiediensten en de inrichting van de draadvrije infrastructuur hiervoor op de campus? Ik hoor het graag! Laat een reactie achter via onderstaand formulier, of neem direct contact met mij op via emailadres maurice.vandenakker@surfnet.nl.

 

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties