Hanna Emmering
Ik ben zelfstandig strategisch communicatieadviseur en projectmanager, met… Meer over Hanna Emmering

In 2022 lanceerde Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB) van Erasmus Universiteit Rotterdam de Educatieve Master Primair Onderwijs (EMPO), waarmee voor het eerst programmatisch toetsen werd toegepast binnen een studieprogramma op die universiteit. EMPO is een tweejarige masteropleiding die studenten opleidt tot bevoegde academische leraren voor het basisonderwijs in een stedelijke context.
* Dit artikel is een bewerking van het verslag van een CLI-bijeenkomst in oktober 2024, waar Rob Kickert vertelde over programmatisch toetsen (PT) binnen EMPO. De Community for Learning and Innovation (CLI)is de CTL van Erasmus Universiteit Rotterdam. Rob Kickert is universitair docent aan de faculteit ESSB, fellow bij CLI en nauw betrokken bij EMPO. Auteur: Evi Hommez.
Programmatisch toetsen (PT) is een holistische benadering van beoordelen, waarbij voortgangsbeslissingen worden genomen op basis van een combinatie van verschillende datapunten. Deze datapunten kunnen papers, toetsen of presentaties zijn, maar ook zelfreflecties of stage feedback. Een fundamenteel principe van PT bij EMPO is het verstrekken van rijke feedback. In plaats van cijfers, ontvangen studenten narratieve feedback op elk datapunt. Dit helpt hen inzicht te krijgen in hun leerproces en biedt mogelijkheden om hun leertraject zelf vorm te geven. Het langdurig verzamelen van data stelt docenten uiteindelijk in staat om beter geïnformeerde beslissingen te nemen over het leerproces van een student. Op deze manier worden studenten niet alleen beoordeeld op hun prestaties bij specifieke datapunten, maar ook op hun groei gedurende een cursus of programma.
Als je een rijk curriculum hebt, maar gebrekkige beoordelingen, zal het leren ook gebrekkig zijn.
Tijdens de CLI Lunch & Learn legde Rob Kickert enkele achterliggende motivaties uit voor de implementatie van PT in het curriculum. Rob benadrukte vooral dat toetsing vaak het knelpunt voor studentmotivatie is. "Als je een rijk curriculum hebt, maar gebrekkige beoordelingen, zal het leren ook gebrekkig zijn", stelt hij. Neem bijvoorbeeld een vak dat probleemgestuurd onderwijs (PGO) inzet, wat levendige discussies en kritisch denken stimuleert, maar waarbij de beoordeling bestaat uit een meerkeuzetoets. In dat geval vermindert de motivatie van studenten, en wordt hun leerproces voorbij feitelijke informatie beperkt. Toetsing is daarom je formele methode van aanmoediging en ontmoediging. Zonder constante bevestiging via cijfers worden studenten bovendien aangemoedigd om zelf de kwaliteit van hun leerproces te beoordelen – een uitstekende manier om hen voor te bereiden op de arbeidsmarkt!
De implementatie van programmatisch toetsen bij EMPO heeft het belang van actieve deelname van zowel studenten als docenten benadrukt. Gedurende het academische jaar moeten studenten een portfolio vullen met datapunten, zoals verplichte opdrachten en feedback van stages, evenals zelfgekozen datapunten. Om studenten door dit ‘ontraditionele’ proces te begeleiden, krijgen ze een ‘portfolio coach’ toegewezen.
Docenten geven narratieve feedback voor elk datapunt, waarbij ze de sterke punten en verbeterpunten van een student benadrukken in plaats van een traditionele beoordeling zoals ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’ toe te kennen. Zo geldt: “een datapunt is geen eindpunt, maar een controlepunt onderweg.” Aan het eind van het jaar is de besliscommissie, bestaande uit EMPO-docenten, verantwoordelijk voor de beslissing of een student 60 studiepunten ontvangt, een remediërende opdracht krijgt, of het jaar (deels) over moet doen. Het besluitvormingsproces omvat het beoordelen van de feedback die aan een student is gegeven, met aandacht voor de kwaliteit van de datapunten en de aangetoonde vooruitgang.
Programmatisch toetsen pakt effectief de beperkingen van een “one-size-fits-all”-benadering aan.
De verwachtingen van studenten en docenten over deze methode bleken goed aan te sluiten bij de praktijkervaringen. PT pakt effectief de beperkingen van een “one-size-fits-all”-benadering aan, waardoor studenten hun eigen ontwikkelingstraject kunnen volgen. Dit had ook een positieve invloed op het welzijn van studenten, aangezien zij zich “meer erkend voelen en alleen met zichzelf vergeleken, in plaats van met andere studenten”, aldus Rob. Ondanks enige bezorgdheid over het afschaffen van traditionele cijfers, is “feedback het nieuwe cijfer” geworden. Studenten hebben een sterke interesse getoond in het ontvangen van feedback, in plaats van zich alleen op cijfers te richten. Hierdoor ervaren ook docenten het geven van feedback als waardevolle onderwijstijd.
Aan de andere kant bleek dat zowel studenten als docenten aanzienlijke aanpassingen moesten maken en extra inspanning moesten leveren. Studenten moesten zich aanpassen aan het gebrek aan cijfers en de verhoogde autonomie. De integratie van het curriculum vormde uitdagingen voor docenten, en het besluitvormingsproces voor de commissie was minder efficiënt en comfortabel vergeleken met traditionele beoordeling. Dit kwam door de grote hoeveelheid narratieve feedback die door verschillende mensen werd gegeven, elk met hun eigen feedbackstijlen. Daarom is het belangrijk om te investeren in het bespreken en oefenen van hoe je feedback geeft.
Ik ben zelfstandig strategisch communicatieadviseur en projectmanager, met… Meer over Hanna Emmering
0 Praat mee