Of zijn universiteit op dit moment studiedata verzamelt, weet Illis niet. “Ik neem aan dat, naast het vastleggen van cijfers en andere logische dingen, er bijvoorbeeld wordt geregistreerd welke hoorcolleges we bekijken, hoe ze worden bekeken en hoe vaak we überhaupt inloggen. Ik weet niet of dat per persoon gebeurt of meer in het algemeen. Naast de officiële studieopdrachten moeten we tussendoor ook vaak quizjes maken die niet meetellen voor ons eindcijfer, en ik denk dat ook wordt geregistreerd hoe die worden gemaakt.”
Verkeerde conclusies
Illis is kritisch over het verzamelen van studiedata. Hij is vooral bang dat de data op een verkeerde manier geïnterpreteerd worden. “Op een grote universiteit als Erasmus mis je snel die persoonlijke invalshoek. Als je puur op de data afgaat kan dat zorgen voor verkeerde conclusies, vrees ik. Het kan bijvoorbeeld zijn dat uit de data blijkt dat mensen die vaak naar de hoorcolleges gaan over het algemeen hogere cijfers halen. Terwijl het net zo goed kan zijn dat studenten die wel de wilskracht hebben om naar college te gaan, ook de mensen zijn die zich goed tot leren kunnen zetten. Zoiets hoeft dus niet persé met de kwaliteit van het onderwijs te maken te hebben. In het slechtste scenario telt zulke informatie ook nog mee bij het bepalen van je cijfer. Dat als je bijvoorbeeld je BSA niet hebt gehaald, er wordt gekeken of je wel naar genoeg hoorcolleges bent geweest. En als dat niet zo is, dat dat gevolgen heeft. Maar dat is hypothetisch, ik neem aan dat dat niet gebeurt.”
Directe feedback
Illis denkt dat het beter is om studenten direct om feedback te vragen, dan om hun data te bekijken. “Vaak krijgen we nu aan het einde van een vak of een blok de vraag om een enquête in te vullen over wat we vonden van het onderwijs. Ik denk dat als je aan een student vraagt waarom hij of zij een vak niet heeft gehaald, je daar meer aan hebt dan wanneer je alleen hun data verzamelt. Bovendien denk ik dat data maar een beperkt beeld geven van de realiteit. De universiteit kan zien hoe vaak we inloggen, maar dat zegt ook niet alles. Misschien leer ik wel liever op een andere manier, gewoon uit een boek, en gebruik ik niet de tools die zij monitoren. Dat kunnen ze niet zien.”
Specifieke leersituaties
Illis ziet wel wat in het bijsturen van specifieke leersituaties met behulp van data. “Als een student in een werkgroep bijvoorbeeld wekenlang geen opdrachten inlevert, kan een docent contact leggen: gaat het wel goed, lukt het wel? En dan ruim op tijd voor het tentamen, zodat de student nog de tijd heeft om bij te sturen. Ook denk ik dat een professor zeker wat kan hebben aan het analyseren van de data over hoe zijn hoorcolleges worden bekeken. Maar ik vraag me wel af of dit kan zonder de risico’s die ik eerder noemde.”
Algemene data
Al met al vindt Illis dat er vooral algemene data verzameld zouden moeten worden. “Daarbij denk ik dat de voor- en de nadelen tegen elkaar opwegen. Maar ik vind het geen fijn idee als de universiteit op basis van data conclusies trekt over hoe individuele studenten zich gedragen. Dan ben ik echt te bang voor verkeerde conclusies.”
Meer weten over het studentenperspectief op studiedata? Bezoek dan de podcastsessie Datadialoog learning analytics met studenten op de SURF Onderwijsdagen. Prince Illis is hier te gast en licht als student zijn perspectief op het gebruik van studiedata toe.
0 Praat mee