Charlotte Heystek
www.npuls.nl Meer over Charlotte Heystek
Dit is een herhaling van eerder webinar. Het webinar is georganiseerd in samenwerking met SIG Open Education. Michel Jansen is wederom host. Lieke Rensink organiseert de chat en stelt vragen aan de presentatoren van de deelnemers.
Michel: “Het is een gekke tijd waarin iedereen bezig is met het herontwerpen van zijn of haar onderwijs. Het is mooi als je hierin het materiaal van anderen kunt gebruiken.”
Het gaat over het digitaal onderwijs van anderen hergebruiken.
Wie zijn die anderen?
Dat kan verschillen. Het meeste wat docenten doen is het materiaal van directe collega’s hergebruiken. Het delen gebeurt dan vaak via informele wegen, maar wel met direct contact.
Andere manier van materiaal van andere gebruiken gebeurt via andere instanties zoals uitgeverijen, musea of bibliotheken waar een platform (al dan niet betaald) wordt gebruikt om materiaal te delen.
En de laatste manier van delen gebeurt door individuen die via allerlei wegen zoals Google docs, websites en platformen materialen delen. Soms gebeurt dit gestructureerd, soms ook niet.
Wat zijn de materialen?
De zone Naar digitale (open) leermaterialen van Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT heeft onderzoek gedaan naar wat onderwijsmateriaal wordt gevonden. Er werden verschillende dingen als onderwijsmateriaal gekenmerkt: tools, content, mensen in de vorm van experts en docenten, en de fysieke ruimte als onderwijsmateriaal. De fysieke ruimte kunnen we momenteel niet of nauwelijks gebruiken, dus vandaag ligt de focus op de ‘content’.
De content heeft verschillende vormen en kent een brede variëteit: video’s, e-modules, e-books. Soms is het plat, soms is het interactief, of een combinatie van verschillende vormen.
Wat is het verschil tussen open en gesloten materialen?
Er is een schaal waarop open naar gesloten materialen zich bevinden. Gesloten materiaal is vaak materiaal met copyright (all rights reserved) en auteursrecht. De meeste tekstboeken van uitgeverijen die we momenteel gebruiken zijn dat. Open materiaal is materiaal met een open licentie. De meeste gebruikte is de Creative Commons licentie. Met een licentie geef je aan wat gebruikers met het materiaal mogen doen. Dat varieert van helemaal open en het moeten vermelden van de bron (CC by) tot aan varianten waar anderen minder mee mogen.
De vraag is of de open materialen voldoen aan de vijf R-en voor open materiaal (David Wiley): identiek hergebruiken, opslaan, hergebruiken met aanpassing, herschikken en opnieuw arrangeren en opnieuw delen
Bron: https://opencontent.org/definition/
Waarom zou je materiaal open uitwisselen met elkaar?
Waarom niet? Delen is belangrijk. En open delen draagt bij aan UNESCO’s Sustainable Development Goals rond de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en het bereiken van meer gelijkwaardigheid in de wereld. Dat kan onder anderen worden bereikt met open leermaterialen omdat je zorgt dat iedereen toegang heeft tot kennis en materiaal, en het helpt bij het verbeteren van kwaliteit van onderwijs.
Voor docenten is het belangrijk dat ze toegang tot het materiaal hebben, ongeacht kosten, zodat ze de kwaliteit van hun onderwijs kunnen verbeteren, het materiaal als inspiratie kunnen gebruiken, of verschillende typen materiaal aan studenten kunnen aanbieden.
Voor studenten is het belangrijk dat ze kunnen kiezen wanneer ze welk materiaal gebruiken en op welke manier ze willen studeren. Een andere uitleg van de stof kan studenten bijvoorbeeld helpen de stof beter te begrijpen. Ook draagt het bij aan het laaghouden van de kosten voor studeren.
Je kunt ter inspiratie gebruikersverhalen van docenten vinden op openleermaterialen.surf.nl/praktijk.
Als je open leermaterialen hebt gevonden, wees dan kritisch op wat je gebruikt. Er zijn vier pijlers die je kunt gebruiken om dat te bepalen:
Software engineers gebruiken veel online materiaal. Handleidingen, ontwikkelomgeving, ze gebruiken meer dan alleen online documentatie.
Ik ga bij het gebruik van digitale leermaterialen uit van de leerdoelen en –uitkomsten. Bij mij staat de vakinhoud centraal: Wat zijn mijn leerdoelen, wat zijn mijn leeruitkomsten, en wat is de vakinhoud? Dan begint een grote zoektocht, die steeds groter wordt, zeker binnen mijn vakgebied.
Als je materialen hebt gevonden, moet je een selectie maken. Dat doe ik op basis van:
Waar gebruiken we het materiaal voor?
Het noodzakelijke materiaal voor de basiskennis gebruiken we altijd. Maar soms gebruiken we open materialen ter vervanging van een hoorcollege. Soms laten we het bijvoorbeeld over aan de MOOC. Als het een hoorcollege vervangt, laten we de student helemaal zelfstandig door een cursus gaan (de gratis onderdelen van Udacity in dit geval, bij de opleiding hbo-ICT).
Soms gebruiken we open materiaal om studenten zelfstandig te laten verdiepen. En soms gebruiken we het om te inspireren, te zien wat anderen doen en hoe.
Mijn idee is: beter goed gejat dan slecht bedacht. Je kunt beter goed jatten –gerefereerd, geen plagiaat plegen!- en het materiaal van andere hogescholen en universiteiten integreren in je eigen materiaal. Ik heb contact gezocht met de Chalmers Universiteit in Zweden, al hun materiaal is open en online beschikbaar. Ik heb contact met ze opgenomen met de vraag of ik het materiaal mocht gebruiken, en dat mocht. Wat mij betreft zou alle materiaal online mogen zijn, dat is mijn persoonlijke mening als docent.
Vragen uit de chat: Udacity is toch betaalde content, hoe zit dat met het open materiaal? En hoe ga je om met continuïteit van online materiaal?
Anthony: Er zijn bepaalde cursussen die Udacity gratis aanbiedt om mensen kennis te laten maken met hun software. Het zijn soms een soort teasers. Er is een risico dat materiaal verouderd, en je moet altijd controleren of het nog beschikbaar is. Is dat niet meer het geval, dan moeten we een alternatief gaan zoeken. Continuïteit kan dus een uitdaging zijn.
Een voorbeeld uit de praktijk bij het Radboud UMC is dat we er recent tegenaan zijn gelopen dat coschappen niet doorgingen door COVID-19. Het ging om 1000 studenten die we aan de gang moesten houden, zeker waar het om verplicht onderwijs ging. We hebben ze moeten onderbrengen in alternatief online onderwijs.
Om dat te realiseren hebben een database met online leermaterialen gebruikt. Daarbij hebben we studenten laten meehelpen online onderwijs te ontwikkelen en het te volgen. Daarvoor hebben we criteria gesteld: het moet het juiste niveau hebben, het moet passen bij de coschappen, en studenten moeten na afloop een goede reflectie en een essay schrijven. Ondanks die criteria is er veel vrijheid geïntroduceerd waarbinnen studenten met eigen ideeën kunnen komen.
Infographic Open Onderwijs Radboud UMC
Om studenten op weg te helpen in het online onderwijs en de open leermaterialen hebben we een infographic gemaakt. In de infographic is het aanbod te zien. het geeft ook de verschillende typen online onderwijs aan: MOOCs, e-learning modules, open courseware, open textbooks en open CME (Continuing Medical Education).
De keuze ligt bij studenten waarin ze via de infographic de bronnen kunnen bezoeken en nagaan of het bij hen past. De studenten moeten echt ECTs bij elkaar verzamelen, daarvoor moeten ze een totaal van 160 uur aan online onderwijs en materiaal bij elkaar zoeken.
Een lastige kant is dat sommige cursussen maar 2-3 uur zijn. Dan ben je heel lang bezig om die 160 uur bij elkaar te zoeken, waardoor een deel van de studenten is afgehaakt. Daarnaast liepen studenten tegen het probleem aan dat niet alle cursussen in alle weken beschikbaar waren, waardoor de puzzel naar 160 uur nog complexer werd. Hierin hebben we studenten dus echt flink moeten ondersteunen.
Daarnaast hadden we de uitdaging in de hoeveelheid materialen. We wisten uit eerder onderzoeken dat maar 18% van de bronnen van online materiaal geschikt is voor onze studenten. Dat hangt af van de taal die wordt gebruikt, of het materiaal cultureel vertaalbaar (lokaliseerbaar) is, de kwaliteit van het materiaal en de inhoud. Deze bronnen zijn beoordeeld door 3de en 4de-jaars studenten die hierin heel streng waren. Veel bronnen werden niet goedgekeurd op basis van kwaliteit.
Daarnaast hebben studenten nog meer criteria voor het open leermateriaal dat ze gebruiken: de studeerbaarheid van het materiaal moet goed zijn, het moet aantrekkelijk zijn, snel in het gebruik, en multimediaal als dat kan, en daarnaast aanvullen op het bestaande curriculum. Studenten hebben voorkeur voor MOOCs als het gaat om open leermaterialen.
Daarnaast willen niet alle docenten de materialen van anderen gebruiken onder het mom van: wij hebben het niet gemaakt. Je ziet nu door de coronacrisis toch dat er wel een aanleiding is om het materiaal van anderen wel te gebruiken.
Hoe bepaal je of materiaal goed is?
Een methode om leermaterialen te beoordelen zijn kwaliteitsmodellen, keurmerken en peerreviews. Een kwaliteitsmodel is een model opgesteld door mensen uit de opleiding of community op basis waarvan het materiaal wordt beoordeeld. Op het moment dat het materiaal aan het model voldoet, voldoet het aan de eisen van de community en krijgt het een keurmerk. De modellen zijn openbaar, zodat je kunt terugvinden waarop het keurmerk is gebaseerd.
Peerreviews worden vaak gedaan door een groep editors op een platform. Dat gebeurt op basis van een aantal criteria. Je kunt daarnaast een user rating erop naslaan, waar je als gebruiker zelf natuurlijk ook aan kunt toevoegen. Je kunt beide beoordelingen meenemen bij het besluiten of je materiaal gebruikt.
Ik zie vaak dat docenten ook vaak kijken naar hoe goed materiaal past in hun onderwijspraktijk. Studenten kijken vaak anders naar het materiaal. Zij vinden het heel belangrijk dat de docenten aangeeft waar ze kwalitatief goede materialen kunnen vinden omdat ze de docent zien als expert. Het helpt hen dus te bepalen of ze leermaterialen kunnen gebruiken.
Waar vind je de materialen?
Er zijn repositories en zoekmachines voor het vinden van open leermaterialen. Er is een zoekportaal van SURF dat zoekt in verschillende repositories, en je hebt WikiWijs voor mbo, vo, po. Daarnaast zijn er ook zoekmachines specifiek voor bepaalde materialen zoals plaatjes. Zoals Google Images, waarbij je kan zoeken op open licentie. Pixabay en Europana zijn ook goede zoekmachines. Ook zijn er collecties leermaterialen van specifieke groepen of over specifieke thema zijn. Voor MOOCs ga je naar MOOC-platformen, zoals EdX en Coursera (zie PowerPoint voor alle voorbeelden).
Bekijk ook de website van Robert Schuwer, lector Open educational resources bij Fontys Hogescholen en aanvoerder van de zone Naar digitale (open) leermaterialen van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT.
Hoe zet je materialen in je eigen onderwijs in?
Wil je ondersteuning in het inzetten van open leermaterialen? Neem binnen je eigen instelling contact op met de groep die zich bezighoudt met open leermaterialen. Vraag na bij je bibliotheek.
Zoekportaal van SURF komt als het goed gaat om 1 januari 2021 live, dat zich zal richten op het HO. Neem vast een kijkje op de beta omgeving: https://zoekportaal.surf.nl/.
De vraag van Pim: We zijn al zo lang bezig met mensen stimuleren open leermaterialen te gebruiken en delen. Docenten vinden het toch lastig om allerlei redenen. Wat kunnen we eraan doen dat docenten toch materiaal van anderen gaan gebruiken?
Marijn: Het blijft inderdaad lastig. De coronacrisis zorgt wel voor een stimulans. Ik denk dat dit soort webinars belangrijk zijn om mensen te infomeren. Toch is er misschien ook meer sturing en beleid nodig, zoals Open Access beleid. Bij de overheid is er beleid dat vanaf 2025 alle materiaal open moeten zijn, daar moet gehoor aan gegeven worden.
Anthony: Ik zeg altijd tegen studenten dat je door falen leert. Falen gebeurt alleen in relatie tot iets anders. Ik vind de pilotenindustrie heel goed. Die zijn heel erg open over hun fouten en falen. Zo zouden wij dat als docenten ook moeten doen, materiaal openstellen en aan kritiek onderhevig laten zijn. Zo kunnen we feedback ontvangen en ons onderwijs verbeteren. We moeten uit de ivoren toren en de houding veranderen naar samen bezig zijn met kwaliteit verbeteren.
Wil je het webinar terugkijken? Dat kan hier.
Pims vraag: We zijn in Nederland al twintig jaar bezig met het delen van onderwijsmateriaal door docenten in het PO/VO/HO. De voordelen van open leermateriaal zijn evident, zoals Marijn Post al aangeeft. Maar je kan alleen materiaal gebruiken als anderen het eerst gedeeld hebben. Waarom komt het vaak niet echt van de grond? In een gemiddelde cursus/vak wordt er veel meer closed leermateriaal gemaakt dan open leermateriaal.
Mijn ervaring is dat docenten niet delen om de volgende redenen. Is dit lijstje compleet en hoe zou je deze bezwaren kunnen wegnemen?
Antwoord: Mee eens. Dit is een grote uitdaging om precies de redenen die jij noemt. Ik denk dat toch blijven informeren en uitleggen belangrijk is. Maar er is wellicht ook nog wat meer push nodig vanuit de instellingen, beleid kan helpen bijv. Maar de Coronacrisis doet ook al wel een beetje.
Heleens vraag: Als het echt open is zou je het toch ook moeten kunnen downloaden (Retain uit 5R)?
Antwoord: Klopt, downloaden is een voorwaarde van "open ".
Opmerking: Interessant: docenten (Saxion, HBO) geven vaak aan: mijn studenten willen geen Engels. Uit onze enquete blijkt echter dat de meeste studenten hier geen problemen mee hebben.
Antwoord Anthony: Wel hebben ze het liefst de begeleiding in het nederlands :-)
Opmerking: Ik heb wel studenten gevraagd om tutorials te delen in een forum maar daar kwam maar weinig binnen.
Reactie: Goed idee, misschien helpt het om er nog een concrete opdracht aan te hangen in het kader van je leerdoelen en onderwijs?
www.npuls.nl Meer over Charlotte Heystek
0 Praat mee