Online onderwijs is een vak apart

Maandag 25 mei organiseerden het ComeniusNetwerk en het ISO in samenwerking met SURF, OCW en het Versnellingsplan de Reflection Rooms digitalisering van het hoger onderwijs post-coronacrisis. Docenten, studenten, onderwijsvernieuwers en beleidsmedewerkers uit het hoger onderwijs spraken online over de winsten en valkuilen van de digitale transformatie.

Het programma bestond uit twee delen. Tijdens het eerste deel werd aan de hand van vier thema’s in vier online kamers gesproken over de gevolgen van digitalisering van het hoger onderwijs. In het tweede deel deelden deelnemers met minister Van Engelshoven de uitkomsten van de Reflection Rooms. Gespreksleiders Kees Gillesse (ISO) en Marc van Mil (UU, ComeniusNetwerk) namen de minister mee in de gesprekken die gevoerd waren.

Digitale (on)gelijkheid en studentenwelzijn

In de Reflection Room over digitale (on)gelijkheid en studentenwelzijn sprak men over de kwetsbare studentengroepen zoals eerstejaars studenten, internationale studenten en studenten met concentratieproblemen. Het is belangrijk hen in beeld te houden en in contact met ze te blijven. Hugo Hegeman (ISO): “Eerstejaars moeten nog leren studeren, waardoor het extra belangrijk is om hen te prioriteren in bepaalde faciliteiten. Bijvoorbeeld door hen als eerste op de campussen te laten terugkeren.”

De minister reageerde daarop: “Ik herken je zorgen over eerstejaars studenten. Het is belangrijk om nu al aandacht te besteden aan hoe we eerstejaars welkom heten. Er is meer voor nodig dan studenten digitaal inwerken en op afstand onderwijs geven.” Volgens Van Engelshoven is het van belang de ruimte die er is te benutten: “Het lijkt mij van groot belang dat studenten die fysieke ontmoeting hebben, wegwijs worden op instellingen, medestudenten zien en op locatie worden begeleid. Daar wil ik pleiten voor vormen van fysiek contact, binnen de mogelijkheden.”

Gerard Baars (NRO) vulde aan: “Ik herken dat het fysieke contact belangrijk is voor eerstejaars studenten. Ik pleit daarom voor een strategie voor het mentoraat en studiegroepen zodat het sociale vangnet voor studenten blijft bestaan na het initiële contact bij de introductie: Hoe zet je goed mentoraat online op voor studenten die eventueel buiten te boot vallen?”

Digitale didactiek

Marian Kat-de Jong (ComeniusNetwerk, Versnellingsplan, Avans Hogeschool) was gespreksleider bij de Reflection Room over digitale didactiek waarin werd gepraat over de digitale winsten die ze willen behouden: “Tijdens deze snelle shift naar online onderwijs hebben we inzicht gekregen in mogelijkheden en de infrastructuur die er al waren en we gebruiken die nu beter. Daarnaast kennen we de beperkingen van online onderwijs en van onze applicaties nu ook. We zijn in de toekomst waarschijnlijk beter in staat overwogen keuzes te maken voor welk deel van het onderwijs we online aanbieden, en wat op de campus. We kunnen beter de waarde en relevantie van fysiek versus online onderwijs inschatten.”

Een ander veelgenoemd onderwerp is de bereidheid van docenten om hun onderwijs op een andere manier vorm te geven en zich de voor online onderwijs benodigde vaardigheden snel eigen te maken. Maar, zo bleek ook uit de levendige discussie tijdens de sessie, het is belangrijk om docenten daarbij goed te blijven ondersteunen en goed na te gaan wat zij nodig hebben. Zo beaamt ook Fleur Prinsen (Hogeschool Rotterdam, Versnellingsplan): “Herontwerp van onderwijs is een team effort van collega’s die elkaar helpen.”

Ook toetsing is een veel besproken thema. Zo zijn docenten meer formatief gaan toetsen, en meer gaan toetsen op inzicht in plaats van feitenkennis. Wellicht ingegeven door angst voor fraude, maar wel degelijk met didactische winst. Marian: “Dat is een mooie ontwikkeling. Maar we moeten wel onderzoeken of het ook echt effectief is.” Dat onderstreepte de minister: “Het belang van onderzoek hiernaar neem ik ter harte. Ik snap ook dat we nu snel geswitcht zijn naar online onderwijs om het leerproces op gang te houden, maar wat willen we daarvan behouden?”

Praktijkvaardigheden

Eline van Hove (ISO, Versnellingsplan) en Laura Korn (ISO) leidden de Reflection Room over praktijkvaardigheden. Laura vertelde de minister: “We hebben gesproken over vaardigheden die je moeilijk in een online setting kunt trainen. Denk aan soft skills en communicatieve vaardigheden. Werken in kleinschalige online groepen kan daarbij helpen, net als het inzetten van speciale tools.” Tools die worden gebruikt in online onderwijs zijn bijvoorbeeld 360-graden video’s, demonstraties en simulaties.” Deze goede voorbeelden van tools voor online onderwijs zijn er, maar worden nog niet voldoende gevonden door collega’s. Eline beschreef: “Het kost veel tijd om tools te ontwikkelen en goed in te zetten in je onderwijs. Dat ze dan niet worden gevonden door docenten, vormt een knelpunt.”

Marian Kat-de Jong vertelde dat de zone Docentprofessionalisering van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT al voor de coronacrisis bezig was met het voor het voetlicht brengen van goede voorbeelden, dat blijven ze doen. Daarnaast werkt Marian aan de Vraagbaak Online Onderwijs, een samenwerking van VH, VSNU, SURF, ComeniusNetwerk en het Versnellingsplan: “We proberen het leren met en van elkaar te stimuleren.” Ook SURF werkt hard aan het mogelijk maken van uitwisseling, vertelt Annette Peet: “Bij SURF werken we met middelen van de OCW-stimuleringsregeling Open en Online Onderwijs, hard aan goede resultaten vindbaar maken. Ik vind het inspirerend hoe PleitVRij van de rechtbanken al tijdens de projectperiode aansluiting zochten bij anderen instellingen en meerdere opleidingen rechten nu kunnen profiteren van deze ontwikkelingen.”

De toekomst

Hans Savelberg (Universiteit Maastricht, ComeniusNetwerk) leidde de laatste Reflection Room, het vrije thema, het vrije thema, waar allerlei onderwerpen aan bod kwamen. Hans deelde vooral de aspecten waar hij zich momenteel zorgen over maakt: “Ik maak me onder andere zorgen over de openbare ruimte, en internationalisering.” Voor sommige studenten is het onhaalbaar om fysiek onderwijs te volgen als ze in de beperkte dagelijkse uren die daarvoor beschikbaar zijn tussen 11.00 en 15.00u. Uiteraard is er begrip voor het feit dat studenten buiten de spits moeten kunnen reizen, maar twee uur reizen voor een uur onderwijs is niet voor iedereen rendabel. Hans maakt zich ook zorgen over het uitblijven van internationale bewegingen volgend collegejaar: “Vanuit didactisch perspectief brengt internationalisering andere inzichten en diversiteit. Dat kan onder druk komen te staan. Datzelfde geldt voor studenten die vanuit Nederland naar buiten gaan. ”

Hans’ zorgen in ogenschouw nemend, sloot Van Engelshoven de dag af: “Bedankt dat jullie dit met mij hebben gedeeld. Ik vind het goed te horen waar jullie allemaal aan werken. Het blijft belangrijk dat we in de toekomst het online onderwijs nog beter vorm gaan geven en dat we nadenken over wat we op afstand doen, en waar we fysiek contact en interactie voor nodig hebben. Ik ben blij te horen over de herwaardering voor het vak, van het onderwijs. Online onderwijs is ook daarin weer een vak apart.”

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties