Blended Learning in de praktijk - vier vragen aan Barend Last over zijn nieuwste boek

Een praktisch handboek en naslagwerk voor docenten in één. Zo zou je het nieuwste boek ‘Blended Learning in de praktijk’ van Barend Last kunnen omschrijven. Een boek dat je er telkens weer bij kunt pakken wanneer je je afvraagt hoe een blended onderwijsontwerp er in de praktijk uitziet. Of hoe je nieuwe technologieën effectief inzet of studenten motiveert. ‘Blended learning in de praktijk’ gaat over wat goed onderwijs is, hoe je studenten aanzet tot leren en hoe blended learning in de praktijk het middel is om daar te komen.

Je schreef eerder samen met Stefan Jongen het boek ‘Blended Learning en onderwijsontwerp’. Wat kunnen we van jouw tweede boek over blended learning verwachten?

Barend Last: “Het eerste boek is een mooie samenvatting van hoe je blended learning ontwerpt. Alleen… ontwerpen is één ding, uitvoeren is een tweede. Hoe zorg je ervoor dat het ontwerp ook goed wordt uitgevoerd? Hoe weet je of het werkt, en hoe evalueer je dat? Bij de uitrol van blended learning in de praktijk komen allerlei nieuwe uitdagingen om de hoek kijken. Mijn nieuwe boek is helemaal gebaseerd op de vragen die ik hierover krijg in het werkveld.

Op LinkedIn, tijdens workshops, op conferenties, óveral heb ik van docenten en andere onderwijsprofessionals input gekregen. De vragen die ik krijg gaan over binding, zelfregulatie, motivatie, maar ook over gebruik van technologie en de veranderende rol van de docent. Die thema’s komen dan ook allemaal terug in het boek. Ik kan wel zeggen dat de hele structuur van ‘Blended Learning in de praktijk’ is gebaseerd op de input van docenten.

Het boek bestaat uit vijf delen. In het eerste deel van het boek besteed ik aandacht aan definiëring en uitleg over wat blended learning is, en ook wat het vooral niet is. In het tweede deel ga ik in op de leerreis van de student, en het ontwerpproces en de daadwerkelijke uitvoering daarvan. Deel drie gaat over alle aspecten om blended learning bij je studenten te ondersteunen, zoals leerstrategieën, motivatie, zelfregulatie en digitale geletterdheid. Natuurlijk komt ook de inrichting van de leeromgeving aan bod, met tot slot aandacht aan evaluatie en kwaliteit. Al met al is dit echt een vervolg op het boek ‘Blended learning en onderwijsontwerp’. Het is geen boek dat je één keer leest en dan is het klaar. Zoals Nynke Bos ook schrijft in het voorwoord: draag het boek met je mee in je tas. Lees af en toe een hoofdstuk, pas iets toe, verander iets, evalueer.”

Stel, ik ben een docent met weinig ervaring met blended onderwijs. Ik wil wat veranderen aan mijn lessen want er loopt iets niet lekker. Waar begin ik, wat raad je mij aan?

“Het mooie is dat blended learning jou de gereedschappen biedt om iets te veranderen. Je hoeft echt niet meteen je hele cursus op de schop te gooien! Begin klein, kies voor een lage-impact blend. Blended learning kan een intimiderende term zijn als je er nog niet zo bekend mee bent. Daarom besteed ik in het boek veel aandacht aan handvatten om de docent een vliegende start te geven. Een onderzoekende houding is daarbij essentieel, ook omdat je misschien wel een paar blunders maakt. Fouten maken hoort nou eenmaal bij dingen anders doen, hoewel we in onze cultuur soms denken van niet.

En het is me in de praktijk opgevallen dat veel docenten niet weten dat er vaak allerhande ondersteuning beschikbaar is. Je hoeft blended learning echt niet alleen te doen. Ga bij je eigen instelling eens op onderzoek uit welke support er is: onderwijskundig, maar ook op het gebied van technologie, AV-middelen, de onderwijsruimten, de roostering etc. En vergeet natuurlijk je studenten niet, als partner, niet als consument.”

de cover van het boek
Blended Learning in de praktijk, door Barend Last.

Welke nieuwe inzichten heb je zelf opgedaan toen je dit boek schreef?

“Dit boek vond ik lastiger om te schrijven dan het boek over blended learning en onderwijsontwerp. Ik heb tijdens het schrijven veel geleerd over de onderwerpen motivatie en zelfregulatie, daar moest ik mezelf echt in verdiepen. Je kan immers pas iets simpel beschrijven als je het echt doorgrondt. Gelukkig had ik daar wel hulp bij. Maar er is bij mij ook een ander besef ontstaan. Hoe meer ik over blended learning schrijf, hoe vaker ik denk: die term zit ons in de weg.

Blended learning wordt te vaak in één adem genoemd met digitale technologie, maar daar zit het innovatiepotentieel niet. Uiteindelijk gaat het om één ding en dat is gewoon goed onderwijs ontwerpen en uitvoeren, of dat nu fysiek of online plaatsvindt – of alles daartussenin. Bovendien verzorgt inmiddels vrijwel iedere onderwijsinstelling in Nederland wel een vorm van blended onderwijs. Is er nog één plek te verzinnen waar dat niet gebeurt? Het onderscheid benoemen tussen ‘gewoon’ en 'blended’ onderwijs vind ik daarom niet meer relevant.

Door dit boek te schrijven besefte ik bovendien opnieuw hoe belangrijk binding eigenlijk is in het onderwijs. Het studentenleven anno nu is wezenlijk anders dan pak ‘m beet 15 jaar geleden. Kamers zijn onvindbaar en onbetaalbaar, studenten wonen langer thuis in hun geboortedorp of -stad. Je zou kunnen zeggen dat de verbondenheid in het (hoger) onderwijs daardoor nog belangrijker is geworden. Studenten willen niet alleen voor de inhoud van de lessen naar de campus komen. Ze willen zich gehoord en gezien voelen, en binding ervaren met de opleiding en met andere studenten.

“Lesgeven is niet hetzelfde als leren. Hoe vaak wordt er niet aangenomen dat lesgeven betekent dat studenten leren?”
 

Dat massale hoorcolleges na corona weer terug zijn vind ik dan ook geen goede ontwikkeling. Het klinkt misschien gek, maar het onderwijsmodel van de kleuterklas vind ik eigenlijk ideaal. Iedere dag begint met een check-in (hoe zit je erbij vandaag?) die zorgt voor verbinding, en vervolgens gaat iedereen zelfstandig of in kleine groepjes aan de slag – veel ruimte, kortom, voor differentiatie en personalisatie. En laat dat nou vaak het doel van blended learning zijn. Lesgeven is immers niet hetzelfde als leren, hoewel vaak gedacht wordt van wel. Je wil de student bieden wat hij nodig heeft, en daarmee het leren faciliteren. Blended learning leent zich daar heel goed voor. Wat dat betreft zou ik alle docenten in het hoger onderwijs uitnodigen een week bij de kleuters mee te lopen.”

Over gewenste leeruitkomsten gesproken…Wat hoop jij dat mensen meenemen uit dit boek?

“Dat iedereen zichzelf de vraag stelt: wat is goed onderwijs?” Lachend: “En dan zou het antwoord moeten zijn: onderwijs is meer dan alleen vooraf bedachte leeruitkomsten. Onderwijs gaat ook om binding, groei en ontwikkeling. Om dingen die we vooraf niet kunnen bedenken. Het verborgen informeel curriculum, noemen we dat ook wel. Voor leerlingen en studenten is school hun léven, en als docenten hebben we de nobele taak om ze de meest geweldige schooltijd te geven. Dat kun je niet reduceren tot een manier om zo effectief mogelijk leeruitkomsten te bereiken. Dat laat zich niet vatten in PISA-ranglijstjes en NSE-scores. Onderwijs is zoveel méér dan alleen een kwalificatie.”

Een exemplaar van 'Blended Learning in de praktijk' winnen? Geef op onze LinkedInpagina jouw beste tip voor blended learning en maak kans op het boek!
[Deze winactie is inmiddels gesloten.]

Auteur

| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen…

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties