Zo houd je rekening met neurodivergente studenten: acht tips

Neurodivergente studenten, zoals studenten met ADHD, autisme of dyslexie, denken, voelen, én leren anders. Met deze acht tips zorg je ervoor dat zij goed kunnen functioneren en floreren. Deze tips zijn bruikbaar voor mbo-, hbo- en wo-studenten en maken je onderwijs prettiger voor alle studenten!

1. Zie verschillen als iets positiefs 

Door open te staan voor verschillende manieren van denken, leren en voelen, leren studenten en docenten meer van elkaar. 

“Verschillen zijn geen probleem. Ze zijn juist waardevol”

2. Zorg voor een goede start

Voor neurodivergente studenten kan het beginnen aan een nieuwe opleiding extra spannend zijn. Laat ze vanaf de start van de opleiding voelen dat ze welkom zijn. Bied praktische tips, toegankelijke informatie en zichtbare rolmodellen.
Zo help je ze goed op weg:

  • Bied een apart kennismakingsprogramma in kleine groepjes.
  • Leg alles heel duidelijk uit. Waar zijn de lessen en ondersteunende diensten? Wat wordt van de student verwacht?

3. Zorg voor rust en overzicht

Prikkels zoals drukte, fel licht, lange teksten of drukke PowerPointpresentaties zijn voor  neurodivergente studenten een bron van stress. Voorkom dit soort prikkels.

  • Bied rustige (studie)plekken.
  • Zorg ervoor dat lesmaterialen een rustige opmaak hebben: bijvoorbeeld met het lettertype Sans Serif, weinig tekst per slide, en rustige kleuren.
  • Wees duidelijk in je communicatie: geef duidelijke deadlines, maak opdrachten zo concreet mogelijk.

4. Beoordeel op inhoud, niet op de vorm

Mondelinge toetsen en toetsen onder tijdsdruk zijn vaak lastig voor neurodivergente studenten. Kijk kritisch of een andere toetsvorm mogelijk is. Wellicht kan een student zijn kennis ook op een andere manier laten zien. Kijk vooral naar wat iemand weet, niet hoe snel die een vraag beantwoordt.

5. Bied keuzevrijheid

Veel neurodivergente studenten werken beter als ze de ruimte krijgen om zelf hun tijd in te delen. Laat studenten zelf kiezen hoe, waar en wanneer ze leren. Maak digitaal lesmateriaal altijd beschikbaar. Bied tools voor zelfsturing, zoals een leerplanner of begeleidende apps zoals een planner of bied begeleiding.

6. Herken hulpsignalen

Niet iedereen durft om hulp te vragen. Soms schamen studenten zich of hadden eerder negatieve ervaringen wanneer ze om hulp vroegen. Zie je dat een student stiller wordt, deadlines niet haalt of klaagt over ‘vage opdrachten’? Bied dan op een rustige, open manier hulp aan - zonder oordeel.

7. Werk samen en leer bij

Je hoeft het niet alleen te doen. Heb je vragen over het ondersteunen van neurodivergente studenten? Vraag advies aan decanen, studiebegeleiders, studentcoaches, studentpsychologen of collega-docenten. Er zijn ook diverse trainingen over neurodiversiteit beschikbaar, bijvoorbeeld online of via gespecialiseerde organisaties – bij voorkeur (mede)gegeven door ervaringsdeskundigen.

8. Maak je onderwijs vanaf de basis toegankelijk voor iedereen

Wat goed is voor neurodivergente studenten, helpt vaak álle studenten. Gebruik het Universal Design for Learning (UDL)-raamwerk om je onderwijs standaard toegankelijk te maken. Als je lessen standaard al duidelijk, flexibel en activerend zijn, zijn minder aanpassingen nodig en kan iedereen goed meedoen.

“Maak ruimte voor ieder brein. Daar wordt het onderwijs alleen maar beter van”

 

Een groep van zes jonge volwassenen zit samen aan een tafel in een klaslokaal. Ze zijn in gesprek en lijken samen te werken aan een project. Op de tafel liggen laptops, notitieblokken en papieren. Op de achtergrond werkt een andere persoon alleen aan een bureau bij een whiteboard. De sfeer is serieus en gericht.

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties

Gerelateerde artikelen