Het belang van eenvormige beoordelingscriteria voor schrijfvaardigheid

Het zal veel docenten bekend voorkomen: Je geeft studenten een schrijfopdracht en ze wijzen je er op, dat er in een ander vak heel andere eisen worden gesteld aan schrijfvaardigheid. Iedere docent legt nu eenmaal verschillende accenten. Dat is begrijpelijk, maar verschillende eisen aan schrijfvaardigheid kunnen studenten belemmeren bij het leren schrijven van academische teksten. Meestal zitten de verschillen in details, die vaak door studenten heel belangrijk worden gevonden. Als studenten echter te veel focussen op details, raakt de grote lijn uit zicht. En  die grote lijn wil je ze nu juist bijbrengen. Dus…hoe pak je dat aan?

Extra belangrijk bij online onderwijs

Voor deze vraag zag de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit zich jaren geleden al gesteld. Juist bij volledig online onderwijs zoals bij de Open Universiteit  kijkt de docent niet zo gemakkelijk mee tijdens het schrijfproces. Er zijn immers -zeker sinds de Covid-19 pandemie-  weinig fysieke contactmomenten en online is het toch wat lastiger om zaken waar studenten tegenaan lopen met schrijfvaardigheid vroegtijdig te signaleren. De docent zal dus vooraf al heel duidelijke eisen moeten stellen aan het gewenste eindproduct. Ook zal hij deze eisen tijdig moeten communiceren aan de studenten. Als docenten op hoofdlijnen dezelfde ideeën hebben over de eisen die aan een goed juridisch-academisch stuk mogen worden gesteld, ligt het voor de hand om eenvormige beoordelingscriteria voor schrijfvaardigheid in te voeren binnen de gehele opleiding. 

Een voortdurend proces

Maar hoe krijg je binnen een opleiding eenvormige beoordelingscriteria voor schrijfvaardigheid waarmee alle docenten uit de voeten kunnen? Dat is zo eenvoudig nog niet, juist omdat iedere docent in de praktijk de accenten anders legt. Dat de decaan een voorstander werd van het invoeren van één beoordelingsformulier binnen de gehele schrijfvaardighedenlijn, bleek een goede stap voorwaarts. Veel docenten moesten nog  wel even wennen aan ‘van bovenaf’ opgelegde  inmenging in hun nakijkgewoonten.  Gedurende enkele jaren werd er daarom intensief overlegd tussen docenten over beoordelingscriteria voor schrijfvaardigheid. Er werden concepten geformuleerd, bediscussieerd en bijgesteld. De beoordelingscriteria werden uitgeprobeerd in de verschillende cursussen waar schrijfvaardigheid aan bod komt. Zo kwamen de docenten tot een lijst met hoofdzaken waarover ze het eens waren. En sinds 2017 is er een facultair beoordelingsformulier schrijfvaardigheid. Sindsdien vindt op regelmatige basis overleg plaats over de beoordelingscriteria. Nu en dan leidt dit tot aanpassingen aan de geldende beoordelingscriteria.

Werkt het?

Deze aanpak is een succes. Studenten hoeven zich meer elke in cursus opnieuw te buigen over nieuwe beoordelingscriteria. Daardoor worden ze  beter in staat gesteld om zich de eisen aan schrijfvaardigheid binnen de opleiding Rechtswetenschappen eigen te maken. Met eenvormige beoordelingscriteria is het ook gemakkelijker om studenten curriculumbreed te gaan ondersteunen. De eerste stappen zijn gezet om aan studenten een trainingsmodule voor schrijfvaardigheid aan te bieden die studenten ondersteunt van de eerste cursussen in propedeuse tot en met de eindscriptie in de master. 

Na enkele keren met het beoordelingsformulier te hebben gewerkt, kunnen studenten zich gemakkelijker concentreren  op de hoofdlijnen van schrijfvaardigheid, zonder te verzanden in details. Dankzij het nieuwe beoordelingsformulier krijgen ze veel eerder in de opleiding een compleet beeld van de eisen die aan een academische juridische publicatie worden gesteld. Naar dat ideaalbeeld kunnen de studenten vervolgens  toewerken. Bovendien is het dankzij het facultaire beoordelingsformulier mogelijk geworden om per cursus de nadruk te leggen op het trainen van één of enkele onderdelen van het beoordelingsformulier. De docent en student kunnen er immers op vertrouwen dat andere belangrijke aspecten van academisch schrijven in volgende cursussen uitgebreid aan bod komen.

Al met al vergde de totstandkoming van het facultaire beoordelingsformulier een flinke investering van docenten, maar het levert docenten en studenten nu ook veel op. 

 

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties