Lotte Kips
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
Organisatieadviesbureau Turner deed samen met zes hoger onderwijsinstellingen* onderzoek naar de vraag: wat leren hogescholen en universiteiten van de coronaperiode? Om die vraag te beantwoorden deed het bureau onderzoek onder meer dan 1500 studenten en docenten. De belangrijkste conclusies? Volledig online onderwijs werkt niet voor studenten, noch voor docenten. Beide groepen willen een blend van online en fysiek onderwijs. Iedereen herkent inmiddels de kansen van blended onderwijs, maar voor de ideale mix moeten we terug naar de tekentafel. En welzijn moet expliciete aandacht krijgen in de blend van de toekomst. De gehele publicatie lees je hier.
Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat de ervaring met 100% online onderwijs heel persoonlijk is. De resultaten lieten zulke grote verschillen zien tussen studenten onderling, dat er niet één antwoord is op die vraag. Wel zijn er een paar punten waarover in zijn algemeenheid iets te zeggen valt.
Studenten zijn positief over de flexibiliteit van online onderwijs: video’s terugspoelen of pauzeren, flexibeler contact en flexibel werken. En ze zijn positief over de autonomie die ze ervaren: zelf bepalen hoe ze hun dag en week indelen met studeren, slapen, sporten etc. Opvallend is dat die autonomie door andere studenten juist als negatief wordt ervaren. Zij missen de spreekwoordelijke stok achter de deur.
Volledig thuis studeren vinden studenten lastig omdat daar allerlei afleiding is. Zichzelf motiveren en hun werk structureren vinden studenten eveneens ingewikkeld. Tentamens met online surveillance vonden studenten stressvol en het merendeel van de studenten is negatief over toetsing in de coronaperiode. Studenten missen de sociale interactie met medestudenten en docenten, en de sfeer op de campus. Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat studenten minder vaak antwoorden en tragere reactie kregen van docenten.
Hoewel de ervaring van volledig online onderwijs dus erg persoonlijk is, sprong één aspect eruit volgens de onderzoekers. De docent blijkt de doorslaggevende factor in de waardering van online onderwijs door studenten. Er is een duidelijke correlatie tussen het antwoord op de vraag ‘voelde je je gezien en gehoord door je docent’ en de gemiddelde tevredenheid van studenten. Dat impliceert dat studenten die zich gezien en gehoord voelden, tevredener zijn over het online onderwijs. De docent maakt het verschil.
Een groot deel van de docenten ervaart een aantal digitale onderwijsvormen als meerwaarde, en ziet de kansen van online onderwijs. Docenten geven wel aan dat onderwijs op afstand meer voorbereidingstijd kost. Door het opnemen van goede video’s bijvoorbeeld, maar ook omdat één-op-één omzetten van fysiek naar online onderwijs vaak niet werkt. Er zijn (nog) geen duidelijke kwaliteitsstandaarden voor online onderwijs, dat maakt dat docenten zich ook zorgen maken om de kwaliteit.
De docenten uit het onderzoek maken zich zorgen om hun studenten, zien een afname in de betrokkenheid, persoonlijke ontwikkeling en de mentale en fysieke gezondheid van hun studenten. Het is lastiger om studenten die het moeilijk hebben online te bereiken. Een van de uitkomsten van het rapport is dan ook dat welzijn in het algemeen meer aandacht behoeft bij online onderwijs. Aandacht voor (kwetsbare groepen) studenten, en ook aandacht voor verbinding tussen collega’s.
Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat docenten en studenten beide de voordelen en kansen van online onderwijs zien. Niet terug naar de oude situatie, maar ook niet volledig online onderwijs. Beide groepen willen voortaan een mix, maar de ideale mix verschilt nogal per student. Ook als het gaat om toetsen variëren de voorkeuren van studenten nogal. De bij het onderzoek betrokken docenten willen meer training en betere digitale middelen om de kansen van online onderwijs te benutten.
De onderzoekers doen in het rapport een paar suggesties hoe nu verder te gaan. Hoe te komen tot de ideale mix van online en fysiek onderwijs.
* Deze zes instellingen zijn: Breda University of Applied Science, HAS Hogeschool, NHL Stenden, Radboud Universiteit, TU Delft, en de Vrije Universiteit.
Foto: mahdis mousavi via Unsplash
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
Dit artikel heeft 4 reacties
Als lid van SURF Communities kun je in gesprek gaan met andere leden. Deel jouw eigen ervaringen, vertel iets vanuit je vakgebied of stel vragen.
De HAN niet hoor Lotte, wel de HAS (Den Bosch ;-)).
Als antwoord op De HAN niet hoor Lotte, wel… door Marijn Post
Dank Marijn. Direct even aangepast namens Lotte!
Als antwoord op De HAN niet hoor Lotte, wel… door Marijn Post
Oh wat slordig van mij Marijn :). Gelukkig heeft Nina het aangepast.
Ik zou hier graag vanuit de Haagse Hogeschool bij willen aansluiten
4 Praat mee