De toekomst uit 2008

Het is 2020, het jaar waarin het hoger onderwijs met een gigantische krachtsinspanning van docenten en ondersteunende medewerkers in één klap online ging. De digitale leeromgeving in brede zin bleek plots van onmisbare waarde

2020 is ook het jaar waarover in 2008, onder de regie van SURF, toekomstscenario’s zijn uitgewerkt over de digitale leeromgeving. Enkele weken geleden keek ik , uiteraard in een online sessie, met een paar SURF-collega’s terug op die toekomstscenario’s.

De toekomstscenario’s van 2008 waren verbeeld in vier video’s en vier krantjes onder de  titels: de supermarkt, het vliegveld, het warenhuis en de beurs. Bij de uitwerking hadden de makers hun fantasie de vrijloop gelaten, bijvoorbeeld met het idee van een geïmplanteerde educhip met daarin een gestandaardiseerde persoonlijke leeromgeving, of een multi-translator die wereldwijd taal onafhankelijk onderwijs mogelijk zou maken. Ook werden zaken als flexibilisering door middel van een digitaal ondersteund gildesystem en leven lang leren via onderwijsvouchers genaamd Barroso’s uitgewerkt.

De fantasierijke uitwerkingen waren gebaseerd op een assenstelsel dat volgens de scenario methode bepaald werd door zgn.  “driving forces”:  trends en ontwikkelingen die men toen waarnam en die in de scenario’s doorgetrokken werden naar de toekomst. Het is interessant om nu in 2020 terug te kijken naar welke drijvende krachten men toen waarnam en welke trends zich ook echt doorgezet hebben. De digitale leer & werkomgeving werd hierbij wel heel breed opgevat; de driving forces geven meer een beeld van de ideeën over onderwijs in 2008 in het algemeen.

Een paar voorbeelden.

Gesloten versus open onderwijs.  In 2008 werd verwacht dat er in 2020 veel minder sprake zou zijn van vaste curricula, maar dat studenten een eigen profiel kunnen kiezen uit een breed aanbod binnen en buiten de opleiding.

Nu zouden we zeggen flexibilisering, dus een trend die zich zeker heeft doorgezet.

Student prosumer versus de student als consumer. Consumeert de student uitsluitend zijn onderwijs of is hij actief betrokken bij de opleiding? In 2008 werd verwacht dat studenten steeds meer eigen onderwijsmateriaal zouden mee produceren en datzijn onderzoekswerk weer gebruikt zou worden als content binnen de opleiding.

In 2008 was Web 2.0 actueel: het publiceren via internet was gemakkelijk. In het onderwijs was veel aandacht voor WIKI’ en Blogs. Ook stond “informeel leren” in de belangstelling.

Hoewel we de term prosumer nu nog weinig horen, is activerend onderwijs een belangrijk thema bij veel instellingen.

Open versus gesloten content. Rond 2008 plaatsten grote universiteiten zoals MIT onderwijscontent open op het internet Dit leidde bij het opstellers van de toekomst scenario’s tot de vraag, van wie is de content? Van de kennisinstellingen of de uitgevers? En moeten de studenten of de instellingen voor toegang tot informatie betalen. De verwachting was dat content steeds meer open beschikbaar zou zijn.

Open online onderwijs en Open Educational Resources staan nu nog steeds op de agenda. SURF heeft hier, onder andere samen met het ministerie via stimuleringsregelingen, flink op ingezet.  

Co-sourcing of outsourcing In de toekomstscenario’s werd de vraag gesteld of de instellingen voor hoger onderwijs anno 2020 nog in staat zouden zijn zelf de bouw, het beheren het onderhoud van de IT infrastructuur te doen. Met verwachtte dat we steeds meer naar outsourcing toe zouden gaan.

Deze trend is inderdaad doorgezet. We hebben de afgelopen jaren een enorme beweging naar de cloud en SAAS oplossingen gezien. In 2008 trok men de vraag naar outsourcing echter door naar diensten, de IT afdelingen, bibliotheken en zelfs naar leerfuncties, als begeleiding en toetsing. Dat zien we niet terug

Hoger onderwijs als aanbieder van de elo versus de student die zijn eigen elo kiest. Deze drijvende kracht heeft direct  betrekking op de digitale leeromgeving. 2008 was de tijd van de opkomst van social media, gratis applicaties bijvoorbeeld van Google, het prille begin van de smartphone. Het was wat betreft het gebruik van technologie ook nog de tijd van pionieren met een groeiend enthousiasme voor alle mogelijkheden. Het idee van de PLE ontstond, de persoonlijke leeromgeving op de eigen devices van de student, losjes gekoppeld met informatie(systemen) van de instelling.

Hoewel er nog steeds tal van applicaties door studenten zelf aangeschaft en beheerd worden, en de smartphone uitgegroeid is tot een belangrijk persoonlijk device dat ook echt een rol speelt in de leeromgeving, bleef de digitale leeromgeving onder regie van de instelling. Instellingen willen deze regie ook houden en hebben veel aandacht voor beveiliging en privacy. Belangrijk in deze ontwikkeling bleek ook de Europese aanbestedingsplicht voor omvangrijke ICT systemen, voor wat betreft de digitale leeromgeving betekende dit dat de afgelopen jaren op veel instelling een LMS Europees aanbesteed werd.  Ook de invoering van de  AVG noodzaakten de instellingen om juist meer regie over de digitale leeromgeving te nemen en met leveranciers verwerkingsvereenkomsten af te sluiten.

Conclusie

Terug kijken naar de drijvende krachten achter de  toekomstscenario’s van 2008 is de moeite waard.  Je ziet ontwikkelingen in een ander perspectief. Sommige trends hebben zich door gezet, van anderen zien we nog weinig terug in de huidige digitale leeromgeving.  Terugkijkend heeft ICT in het onderwijs een enorme vlucht genomen, het belang en effect zien we zeker nu. Maar de uitwerking is veel minder spectaculair dan in de verbeelding van de scenario’s werd gedacht. Veel uitdagingen van 2008 bestaan nog steeds: de wens om het onderwijs te flexibiliseren, de spanning tussen maatwerk en een vast curriculum, het delen en gebruiken van open content en de verhouding met de uitgevers en de voor- en nadelen van de beweging naar de cloud.

De krantjes en video terugkijkend geeft ook een indruk van het enthousiasme waarmee 300 deelnemers aan het project, afkomstig uit allerlei hoeken van het hoger onderwijs aan deze scenario studie hebben meegewerkt. Het heeft er toe geleid dat de digitale leeromgeving door SURF op de agenda is gezet en vanaf 2010 tot heden projectmatig werd opgepakt.

De moeite waard om eens te herhalen…

De krantjes uit 2008:

De luchthaven, het warenhuis, de beurs, de supermarket

Toekomstscenario's maken als didactische werkvorm

Assenstelsel Toekomstscenario DLWO 2008
Assenstelsel Toekomstscenario DLWO 2008

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 1 reactie

Reactie van Iris Huis in 't Veld

Hi Nico. Bedankt voor dit artikel! Bij SURF gaan we deze inspanning herhalen. In januari start project Future Campus waarin we de campus (leeromgeving de brede zin van het woord) van de toekomst gaan verkennen. Zou je het leuk vinden om hier eens met me over te praten?

Gerelateerde artikelen