Wat is de basis van een LMS? Als je naar het doorsnee gebruik kijkt van dit soort systemen (die we al sinds 1995- het geboortejaar van Web CT- gebruiken), is dat het delen van flinke hoeveelheden bestanden met groepen studenten en vervolgens het laten inleveren van gemaakt werk. Gevolg van deze werkwijze is dat de omgevingen in de loop van de tijd vol slibben met verlopen content. Zoals Rubens als projectleider bij Zuyd zelf ook constateert:
“Daarnaast willen we dat opleidingen werk maken van het opschonen van de digitale leeromgeving. Blackboard bevat ruim 2700 ruimtes die zeker niet allemaal bewaard hoeven te worden. Een aantal hiervan is leeg of wordt al een aantal jaren niet meer gebruikt. Verder bevatten cursussen ook bronnen die verouderd zijn en niet meer worden gebruikt. Als je gaat verhuizen dan is het van belang dat je de kasten opruimt. Indien Zuyd overstapt naar een andere kern van de DLO (wat uit het aanbestedingstraject moet blijken), is het van belang om Blackboard op te ruimen”.
Logisch dat instellingen kijken of een zo rudimentair gebruikt systeem vervangen kan worden door andere, simpelere, misschien ook goedkopere systemen.
Office365 kan, naar mijn mening, prima voorzien in deze basale “deel en publicatie” functie. Wat daarna over blijft is de veel interessantere discussie over wat je echt mist aan leerfunctionaliteit. Die vraag is interessanter dan het opnieuw veel effort steken in het stimuleren van het gebruik van het bestaande LMS, zoals Rubens adviseert.
Rubens hanteert voor Zuyd de definitie van SURFnet die de digitale leeromgeving (DLO) omschrijft als een samenhangend geheel van diensten en applicaties die studenten en docenten ondersteunen bij het leerproces en het onderwijs. Van de 13 functionele componenten die SURF daarbij noemt kan Office365 er een aantal prima invullen. Denk aan leermaterialen maken en beheren, communiceren, samenwerken en multimedia. Huidige LMS systemen dekken in theorie meer, maar zeker niet alle, componenten af. Zonder goede integratie vormen ze, in mijn ogen, weer een functioneel eiland in het grotere geheel van diensten en applicaties. Zowel de keuze voor een kern LMS, als de keuze voor Office365 als basis van de leeromgeving stellen je dus voor integratie uitdagingen.
Volgens Rubens heeft yOUlearn van de OU aangetoond dat dat wel kan zonder echt LMS. (yOUlearn gebruikt als basis Liferay, een open source portal omgeving). Dat integratie en het een goede gebruikers ervaring van belang zijn, is evident. Dat geldt ook voor Office365
Wat ik jammer vind, is dat in de inrichting van de gangbare LMS systemen “de dynamiek van het onderwijs proces”, dus de interactie, communicatie, productie en feedback, gecombineerd wordt met de content. Courses worden daarom jaarlijks gekopieerd en zo jarenlang meegesleept. Docenten beleven er weinig lol aan content op niveau te leveren. Het gebruik van een CMS in het LMS lost dat probleem slechts ten dele op.
Het scheiden van content en dynamiek maakt de DLO veel overzichtelijker en voorkomt de “legacy” die ook Zuyd noopt de boel eerst grondig op te ruimen voor een transitie naar een ander LMS in te kunnen gaan. Ik denk daarom dat we de course als verschijnsel eens los moeten laten en de “leercommunity”, waarin samen geleerd en gewerkt wordt, moeten omarmen. Haal de content daarbij maar van elders. Centraal of zelfs open gepubliceerd of van buiten. Want ik zie tegelijkertijd een toename van goed gevulde extern aangeboden leeromgevingen met professioneel gemaakte content, zowel commercieel als in de vorm van open resources, die in deze opzet goed bruikbaar zijn.
Ik denk dat deze insteek, met doordachte inrichting van Office365 en een goed gebruik van Teams, Groups en Onenote Classbook binnen Office365, als basis van de DLO een uitstekende kans van slagen heeft.
Volgens mij wordt het zo langzamerhand tijd om het klassieke LMS te vergeten en de DLO opnieuw uit te vinden en daarbij de opties die alle beschikbare middelen bieden, open te houden.
Een boute uitspraak over wat bij voorbaat al een slecht idee is, helpt daar niet bij…
0 Praat mee