Alternatieve toetsing studenten met een ondersteuningsvraag | Wat zijn de criteria?

Studenten met een fysieke beperking of chronische ziekte kunnen aanspraak maken op aanpassingen voor toetsing en examens. Wat zijn de criteria, hoever reiken deze en wat zegt de huidige wetgeving hierover?    

Alle studenten hebben het recht om hun talenten te laten zien en aan te tonen dat zij aan de opleidingseisen voldoen. Examencommissies spelen hierbij een belangrijke rol. Niet alle studenten zijn in staat reguliere toetsen en examens te maken. Zij hebben recht op extra ondersteuning en voorzieningen die binnen het bereik van de onderwijsinstelling liggen. Zo kan je als onderwijsinstelling de toetsduur aanpassen en/of andere toetsvoorzieningen toekennen. Hoe ver reikt de zorgplicht vanuit de onderwijsinstelling voor alternatieve toetsing en examinering? 

Checklist beoordeling alternatieve toetsing en examinering

In de OER zijn de taken en bevoegdheden van de examencommissie beschreven zoals deze zijn opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De examencommissie kan in individuele gevallen anders beslissen dan wat in deze OER staat. Bij de beoordeling van verzoeken om voorzieningen, aanpassingen of alternatieven bij toetsing en examinering dient de examencommissie zich feitelijk te beperken tot de volgende drie criteria:

Criterium 1 | Competenties

Met de aanpassing worden dezelfde competenties getoetst als met de oorspronkelijke toets en men komt tot hetzelfde oordeel (kwaliteitsborging). Dit criterium heeft betrekking op de validiteit en de betrouwbaarheid van de toets/het examen. Borging daarvan wordt bevorderd door gebruik van een toetsmatrijs.

Criterium 2 | Doeltreffendheid

De aanpassing is doeltreffend (geschikt en noodzakelijk). Dit betekent dat de toegekende voorziening c.q. de aanpassing c.q. de alternatieve toets(vorm) het probleem waar de student tegenaan loopt adequaat wegneemt (geschikt) en dat dat niet op een andere (wellicht eenvoudigere en/of goedkopere) manier kan (noodzakelijk).

Criterium 3 | Belasting onderwijsinstelling

De aanpassing wordt toegekend, tenzij deze een onevenredige belasting voor de instelling vormt. Hierbij kan worden gekeken naar de tijd en geld dat een aanpassing vraagt. Een onderwijsinstelling mag nooit op voorhand zeggen dat een aanpassing niet uitvoerbaar is, maar moet altijd eerst onderzoek doen naar de mogelijkheden.

Lees meer over deze drie toetscriteria in het hoger onderwijs en het mbo.

Zorgplicht vormgeven is een zoektocht

KBA Nijmegen onderzocht de mogelijkheden voor aanpassingen qua huidige wet- en regelgeving en hoe deze momenteel op instellingen in de praktijk worden toegepast. Daarbij werd ingezoomd op het onderwijsprogramma, de examens en het ondersteuningsaanbod voor studenten met een functiebeperking, een chronische ziekte of mantelzorgtaken. In verschillende wetgeving is iets over zorgplicht vastgelegd waaronder de Wet gelijke behandeling (Wgbh/cz), Wet hoger onderwijs (WHW) en Wet studiefinanciering 2000. Uit de analyse blijkt dat het kader van de wet- en regelgeving niet eenduidig is. Soms wordt de doelgroep wel breder getrokken en soms gelden regels alleen voor studenten met een functiebeperking. Ook is er een verschil tussen mbo en hoger onderwijs zichtbaar. Lees meer over zorgplicht en de analyse van het KBA.

Meer informatie over toegankelijk toetsen en examineren

Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rondom toegankelijk toetsen en examineren, ervaringen, knelpunten en good practices delen? Sluit dan aan bij het landelijk netwerk Toegankelijk Toetsen en Examineren | ho-mbo. Het netwerk wordt gefaciliteerd en ondersteund door ECIO.

laptop op tafel met paper en daarop een potlood in een klaslokaal. Achteraan staat een persoon die een paper leest.

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties