Ludo van Meeuwen, van de TU Eindhoven, trapt het webinar af met de vraag: wat is een e-portfolio eigenlijk? Er zijn namelijk veel verschillende definities. In de aankondiging van het webinar stond het als volgt beschreven:
e-Portfolio is een instrument dat de unieke ontwikkeling van een persoon, of het resultaat van die ontwikkeling, zichtbaar maakt. Een e-portfolio is altijd persoonlijk en laat onder andere zien in welke context(en) iemand zich heeft ontwikkeld en in welke mate hij zich als competent beschouwd. Dit wordt aangetoond met bewijsmateriaal.
Wat Ludo betreft is het belangrijkst dat het e-portfolio studenten moet helpen in hun ontwikkeling. En het is belangrijk om binnen je onderwijsinstelling een duidelijke definitie te hanteren om misverstanden te voorkomen.
‘Betrek studenten, want we doen het voor hen’
Onvolwassen markt
Het e-portfolio is niet nieuw. “Maar”, zegt Ludo, “er is nog niet een uitgestuiterde markt. Wij als klanten weten nog niet precies wat we willen. En in de examenregeling is er meestal ook nog niets over het e-portfolio vastgelegd.” Er zijn veel ontwikkelingen. Zowel de technologie als de markt (het onderwijs) zijn nog niet volwassen. Ludo: “Dat willen we veranderen; daarom is dit webinar zo belangrijk. Als de technologie harder gaat, krijg je zoiets als met ChatGPT. Dan zal de techniek ons overvallen. En andersom: als wij al een paar stappen verder zijn, kan de technologie niet bieden wat wij wensen.” Een goede balans is dus heel belangrijk en daarvoor is samenwerking tussen onderwijs en technologie nodig.” Ludo benadrukt dat we daar wel echt de studenten bij moeten betrekken. “Want we doen het voor hen! Doen we dat voldoende?”
Wat kun je als onderwijsinstelling het beste doen in zo’n situatie? Ludo heeft een paar tips: volg de ontwikkelingen op de markt, probeer uit wat er al is, creëer vraag op de markt, wees flexibel, en ga een partnership aan: deel wat je doet en maak realistische stappen.
Afwachtende houding
Carmen Rikkink is de tweede spreker in het webinar. Ze werkt voor een examenleverancier in zorg- en welzijnsopleidingen binnen het mbo. Ze deelt wat zij tegenkomt in de samenwerking met opleidingen. “De vraag naar e-portfolio is nog heel recent”, vertelt Carmen. “Dat komt doordat de visie op toetsen is veranderd. Onderwijsinstellingen willen tegenwoordig een reeks aan bewijzen, op basis waarvan besloten wordt of een student geslaagd is of niet.”
Carmen vertelt dat binnen het mbo veel beoordelingen op de werkvloer plaatsvinden. Dat is wel een aandachtspunt, want zijn die (soms heel kleine) bedrijven er klaar voor om met e-portfolio te werken? Carmen ziet verder dat er per instelling gezocht wordt naar wat goed werkt, en soms zelfs per onderdeel van een instelling. Ook merkt ze dat veel scholen afwachtend zijn, omdat het e-portfolio nog niet verplicht is. Ze willen vaak eerst zien hoe anderen het doen. Carmen benadrukt dat het e-portfolio slechts een middel is en dat visie en doelen bovenaan staan.
Pakket van eisen
Ten slotte laat Carmen zien hoe het pakket van eisen vanuit het onderwijs er doorgaans uitziet. Deze opsomming laat zien wat belangrijk gevonden wordt: flexibiliteit, toegankelijkheid voor alle partners, feedbackfunctionaliteit, competentierooster, visualisatie van voortgang, keuzemogelijkheden en een archieffunctie.
Bovendien geven onderwijsinstellingen vaak aan dat ze in de beginfase zitten en het daarom belangrijk vinden dat er de mogelijkheid is om bij te stellen.
Ontwikkeling van het e-portfolio op de TU Eindhoven
Peter Ruijten-Dodoiu is werkzaam bij de Innovation Space van de TU Eindhoven waar het draait om Challenge Based Learning. Externe partners brengen ideeën in en studenten werken aan die uitdagingen in multidisciplinaire teams. De manier van werken is proces-georiënteerd. Peter: “Wij begeleiden ze in die stapjes door te reflecteren waar ze zijn in dat proces. We onderscheiden daarin de volgende fases: beginnend, opkomend, bekwaam, geavanceerd. Voorheen gebruikten we daarvoor een persoonlijke pdf. In die pdf reflecteerden studenten op hun ontwikkeling en dat document ging vervolgens naar hun tutor. Dat was een tijdrovend proces. We wilden het digitaliseren en zo ontstond het e-portfolio.” Peter vertelt dat ze daarbij gebruikmaken van Scorion. Studenten maken elke twee weken een zelfreflectie. Halverwege en aan het einde van het jaar hebben ze een gesprek met de docent. In het e-portfolio zien studenten een grafisch overzicht van de groei die ze doormaken. Die grafieken vormen de basis van een coachingsgesprek.
Ervaringen met e-portfolio
Peter vertelt dat de coaches positief zijn over het e-portfolio. Ze kunnen studenten snel en gemakkelijk feedback geven en eenvoudig detecteren waar een probleem zit. Ook studenten zijn positief. Ze zijn blij dat ze snel en gemakkelijk zicht hebben op hun persoonlijke groei. Ze geven wel aan dat de bewoordingen beter kunnen en geven feedback op hoe de interactie ervaren wordt.
Meer weten?
SURF onderzocht het gebruik van e-portfolio's bij een aantal instellingen. Lees hier de zeven praktijkcasussen.
Of lees het rapport ‘e-portfolios in het hoger onderwijs’
Meld je aan voor de volgende webinars in de reeks
28 maart: Software voor e-portfolio
25 april: Ontwikkelingsgerichte leeromgeving
17 mei: Lessons learned e-portfolio bij programmatisch toesen
0 Praat mee