Onderzoek naar oefenen met hightech patiëntenpop: gaan studenten zelfverzekerder en beter voorbereid op stage?

Stagelopen is voor studenten verpleegkunde vaak spannend en stressvol. Oefenen met een hightech patiëntenpop zorgt voor ruimte om te leren in een realistische omgeving zonder gevaar voor de patiënt. Helpt dit studenten ook om beter voorbereid en met meer zelfvertrouwen aan hun stage te beginnen? Dat onderzoekt Daphne Vogel (Hogeschool Inholland) samen met zorg- en onderwijsinstellingen. Hoe onderzoekt ze dit en wat zijn de eerste indrukken? 

Verpleegkundestudenten ervaren vaak een kloof tussen theorie en praktijk. Dit kan ze onzeker maken, zegt Daphne. Ze verwacht dat simulatieonderwijs met een patiëntenpop zorgt voor meer zelfvertrouwen; én voor het ontwikkelen van verpleegkundige vaardigheden die studenten in de stage toepassen. Of dat zo is moet uit het onderzoek blijken.

Daphne is docent-expert en houdt zich bezig met onderzoek en met het ontwikkelen van simulatieonderwijs bij het Inholland-lectoraat Innovatie in de oncologische (netwerk)zorg. Ze is gepromoveerd arts. De druk en hiërarchie in het ziekenhuis zijn groot, weet ze. “Ik zie de angst om te falen en gun studenten meer ruimte om te leren in een veilige omgeving.”

Helft studenten simulatieonderwijs

Daphne voert haar onderzoeksproject (gefinancierd door NRO) uit samen met drie verpleegkundeopleidingen (mbo en hbo), drie zorginstellingen en SIGRA. De ene helft van de in totaal 56 studenten krijgt voor ze op stage gaan simulatieonderwijs met een hightech patiëntenpop, de andere helft krijgt het reguliere, klassikale onderwijs. 

Technologische geavanceerde patiëntenpop 

Met de technologisch geavanceerde patiëntenpop kunnen studenten situaties en verpleegkundige handelingen oefenen. Daphne: “Je kunt de bloeddruk en hartslag meten, en we kunnen de pupillen aanpassen op het scenario. De student kan ook vragen stellen aan de patiënt. De docent, die achter een ‘one way vision’ raam staat, speelt de arts en/of patiënt en antwoordt via een microfoon.”  

Tekst gaat verder onder de afbeelding...

Daphne Vogels, docent-expert bij Hogeschool Inholland, bij de patiëntenpop.
Daphne Vogel, docent-expert bij Hogeschool Inholland, bij de patiëntenpop.

Drie scenario’s in co-creatie

Het onderzoeksproject omvat voor elke opleiding drie keer een oefenochtend of -middag. Daphne schreef samen met de aan het onderzoek deelnemende docenten voor elke middag een scenario. “In een scenario oefenen studenten met een telefonische overdracht aan de arts. De docent speelt vanuit de andere ruimte de arts. De scenario’s zijn gemaakt als open leermateriaal: iedereen kan dit kosteloos gebruiken.”

Meer vragen en minder ingrepen

De ‘simulatieonderwijs-studenten’ zijn verdeeld in twee groepen. De ene groep oefent, de andere observeert. Halverwege de middag/ochtend wisselen ze van rol. De student die oefent is alleen met de pop in de kamer, terwijl de studenten en docent vanuit de andere kamer meekijken. “We zien dat studenten hierdoor meer vragen aan de patiënt stellen,” vertelt Daphne enthousiast, “en dat studenten meer handelingen zelf doen, terwijl bij een stage de praktijkbegeleider het al eerder zou hebben overgenomen. Dat komt door die veilige omgeving!” Daphne en de docenten zien verder dat studenten veel leren van het observeren. “Ze passen het geleerde direct toe als ze zelf aan de beurt zijn.”

Debriefing met vragenlijst

Elk oefenochtend/middag eindigt met een ‘debriefing’ volgens een strikt protocol. Dat is erg belangrijk voor zowel het onderzoek als het leerproces, benadrukt Daphne. “Docenten moeten de studenten heel gestructureerd bevragen. Wat waren hun leerdoelen? Vinden ze dat ze die behaald hebben? En de studenten geven elkaar feedback. Dat zijn belangrijke leermomenten. We vragen vooral naar intrinsieke motivatie en zelfeffectiviteit. Dat laatste gaat over het vertrouwen in je eigen kunnen.”

‘Geblindeerd’ interviewen praktijkbegeleiders

De tweede stap in het onderzoek is het interviewen van de praktijkbegeleiders (die de studenten begeleiden in het ziekenhuis). Daphne: “We gaan hen vragen hoe ze vinden dat de studenten het doen. Wat ze van hun vaardigheden, zoals bijvoorbeeld communicatie, empathie en handigheid, vinden.” De praktijkbegeleiders zijn ‘geblindeerd’: ze weten niet of een student regulier of simulatieonderwijs heeft gekregen. Daphne hoopt ook nog voldoende tijd te hebben om enkele studenten te interviewen.

Gedrag meten

Ons onderzoek richt zich op het meten van gedrag, licht ze toe. “Op de werkvloer gaat het namelijk niet alleen om kennis maar ook om gedrag. We willen met het onderzoek in kaart brengen of studenten de in het simulatieonderwijs geleerde vaardigheden ook toepassen in hun stage. En wat het doet met hun zelfvertrouwen. Er is al veel bewijsvoering dat simulatieonderwijs kan bijdragen aan cognitie (het vergaren van kennis).”

Meer efficiency en andere vormen van opleiden

Als studenten met meer zelfvertrouwen en goede vaardigheden aan hun stage beginnen, hebben ze minder stress en kunnen ze zelfstandiger handelen, aldus Daphne. “Dan hoeft de praktijkbegeleider ze dus minder te begeleiden. De stage kan misschien zelfs korter zijn. Zo’n patiëntenpop is een flinke financiële investering maar kan efficiency opleveren. De personeelstekorten en werkdruk in de zorg zijn groot, daarom wordt gekeken naar andere vormen van opleiden. De kwaliteit van het onderwijs moet wel minimaal gelijk blijven of beter worden.”

Studenten enthousiast over simulatieonderwijs

Daphne is regelmatig bij het simulatieonderwijs aanwezig en ziet dat studenten enthousiast zijn. “Het voelt echt voor ze. Ze doen hun sierraden af en hun haar in een staart. Ze helpen elkaar. Een student zei ‘ik zou dit wel drie keer willen oefenen’. We vragen de studenten die het reguliere, klassikale onderwijs krijgen ook om vragenlijsten in te vullen. Dat doen zij helaas minder dan de andere groep die simulatieonderwijs krijgt. Ze zeggen: ‘ik wil ook simulatieonderwijs doen’.”

Kunnen omgaan met technische storingen

Wat moeten docenten kunnen om met zo’n patiëntenpop les te geven en wat vinden zij van het simulatieonderwijs? Daphne: “Ze zijn erg enthousiast. Docenten moeten leren hoe de pop werkt, hoe je een passend scenario schrijft, en ook kunnen omgaan met technische en wifi-storingen. Het doorlopen van de debriefings met zo’n protocol was wel even wennen voor ze. Docenten werken doorgaans autonoom. Die debriefings moeten ze echt gestructureerd doen, want dat is essentieel voor het leerrendement.”

Didactisch anders

Simulatieonderwijs is ook didactisch anders, zegt Daphne. “Ze krijgen andere vragen van studenten en moeten op een andere manier feedback geven. Ze hoeven geen orde te houden want studenten zijn heel enthousiast”, lacht ze. De docenten kijken tijdens het simulatieonderwijs met elkaar mee, zitten achter het invullen van de vragenlijsten aan, en vertellen enthousiast over hun ervaringen aan andere docenten, ziet Daphne. “Dat werkt aanstekelijk. Andere docenten willen nu ook meedoen!”

Financiering onderzoek en samenwerkingspartners

Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). 

De volgende opleidingen en instellingen nemen deel aan het onderzoek.

  • de verpleegkundeopleidingen van de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Inholland, en ROC Amsterdam;
  • drie zorginstellingen, te weten: Amsterdam UMC - locatie AMC en VUmc, OLVG; en
  • SIGRA: Samenwerkende Intramurale Gezondheidszorgvoorzieningen Regio Amsterdam, een regionaal samenwerkingsverband van organisaties in zorg en welzijn.

    Meer informatie over het onderzoek
Docent-expert Daphne Vogel doet onderzoek naar simulatieonderwijs ter ondersteuning van stages.
Docent-expert Daphne Vogels doet onderzoek naar simulatieonderwijs ter ondersteuning van stages in de zorg.

Auteur

Voor de website Vraagbaak Online Onderwijs schrijf en redigeer ik artikelen…

Reacties

Dit artikel heeft 1 reactie