Idwer Doosje
In mijn werk faciliteer ik ontmoetingen tussen onderwijsvernieuwers. Dat… Meer over Idwer Doosje
Vrijdagochtend 3 april organiseerden het ComeniusNetwerk, het Versnellingsplan en SURF een webinar over interactie met studenten. Want, hoe doe je dat nu iedereen vanachter de computer thuis inbelt? We delen inzichten en ervaringen. Je kan de gehele webinar hier terugkijken op YouTube.
Download de presentatie van Iwan
Iwan Wopereis van de Open Universiteit trapte af met een definitie van afstandsonderwijs. Kenmerkend voor afstandsonderwijs is dat de student en docent fysiek van elkaar zijn gescheiden en dat ze contact hebben via moderne media. Hierbij is het onderwijs erg geïndividualiseerd en de leeromgeving afgestemd op de student. Dit zien we nu ook in de huidige situatie waarbij het onderwijs geheel online plaatsvindt.
Op dit moment is er noodgedwongen een fysieke afstand in het hoger onderwijs, maar we kunnen zeker nog het een en ander doen om de sociale/psychologische afstand te verkleinen. De transactional distance theorie (TTD) (zie ook afbeelding hieronder) geeft inzicht in hoe we de transsactionele/psychologische afstand kunnen verkleinen. Dat kan onder meer door het bieden van structuur. Denk hierbij aan duidelijke, bondige instructies en een goede balans tussen inhoud en interactie. Daarnaast is de ruimte voor dialoog zowel synchroon (plenair en klassikaal op afgesproken momenten) en asynchroon (op een eigen gekozen moment) van belang om die afstand te verkleinen. Als die transactionele afstand echter groter wordt, komt er meer verantwoordelijkheid/autonomie bij de student om het eigen leren vorm te geven.
Een terechte vraag is of een grote verantwoordelijkheid voor het leren bij de student niet juist wenselijk is? Het verschilt natuurlijk per student en of iemand aan een universiteit, hogeschool of het mbo studeert, en dus wel of niet gewend is om zelfgestuurd te leren. Bij het mbo wordt bijvoorbeeld voornamelijk synchroon lesgegeven en is het beroep op eigen verantwoordelijkheid van studenten kleiner dan bij universitair onderwijs.
Download de presentatie van Greg
Na de theoretische inleiding door Iwan kwam Greg Alpar, docent bij de Open Universiteit, aan het woord. Volgens hem kan je studenten helpen bij afstandsonderwijs door (1) te werken aan de interactie tijdens de online bijeenkomst en (2) de zelfstudie vaardigheden te versterken. Greg noemde een aantal dingen die je tijdens online bijeenkomsten kunt ondernemen om de interactie te verbeteren:
Voor het stimuleren van zelfstudie noemde Greg twee voorbeelden:
Download de presentatie van Renée
Na Greg was het de beurt aan Renée Filius, hoofd Onderwijs bij de Universiteit Utrecht. Zij vertelde hoe je online debatten kunt inzetten en organiseren. Renée nam ons mee in een voorbeeld waarbij studenten online in debat gaan aan de hand van een wetenschappelijk artikel. De studenten worden daarbij verdeeld in een pro- en contragroep. Een online tool deelt de studenten random in bij een van de twee groepen. Dat dwingt de studenten om een bepaald standpunt te verdedigen. In de twee aparte groepen gaan studenten dan in discussie en komen ze tot een argumentatie die ze terugkoppelen in de plenaire online discussie. Vervolgens wordt er in een korte afsluiter aan de hand van vastgestelde criteria gereflecteerd op het debat.
Vervolgens vertelde Renée over het inzetten van peer-feedback. Je vraagt de student om eerst een opdracht zelf te maken en vraagt een andere student om feedback te geven. Naast de inhoud wordt ook de kwaliteit van de feedback beoordeeld. Dat werkt erg motiverend en heeft een groot leereffect. Pitch2Peer, Peergrade en FeedbackFruits worden genoemd als goede tools om mee te werken.
Renée sluit af met algemene opmerkingen over online onderwijs. Online onderwijs kost meer voorbereidingstijd, omdat je van tevoren alles moet uitdenken. Wat wil je synchroon doen (samen in de groep, live), wat asynchroon (op verschillende momenten, bijvoorbeeld het opnemen van een video)? Een voordeel van synchroon onderwijs is met name ook dat er sociale interactie plaatsvindt, wat de studenten prettig vinden. Videobellen in Teams of Zoom bijvoorbeeld geeft je echt even gelegenheid voor sociaal contact. Wel dienen de instructies bij online synchroon onderwijs zo kort en duidelijk mogelijk te zijn, want studenten hebben eerder de neiging om af te haken. In kleine groepen heeft het ook zin om de namen te noemen van studenten als je ze iets vraagt. Uiteindelijk is Renées belangrijkste les: Leg de lat niet te hoog voor je onderwijs. In deze noodgedwongen omslag naar online onderwijs hoeft je niet direct ook innovatief te zijn.
Download de presentatie van Janneke
Janneke Louwerse van de Hogeschool Rotterdam, neemt het stokje over van Renée. Janneke start met activiteiten die studenten helpen om de inhoud van de stof beter tot zich te nemen. Tussentijdse activiteiten verhogen interactie tussen de student en de inhoud. Bij een powerpointpresentatie is activering nodig. Dat kan bijvoorbeeld via tools voor formatieve toetsing of door studenten van tevoren vragen laten insturen of door vooraf hun mening te peilen.
Voor docenten die normaal ‘spontaan’ lesgeven is deze situatie wel even wennen. Je moet goed voorbereid zijn en je moet de interactie plannen. Via meerkeuzevragen/peilingen kunt je tussentijds interactie hebben, maar je kan je studenten ook in subgroepjes laten werken, zoals al eerder benadrukt door Greg. Janneke voegt daaraan toe dat je individuele spreekuurtjes kunt organiseren met studenten en dat auditieve feedback, naast schriftelijke feedback, erg wordt gewaardeerd. In gesproken woord kun je de boodschap beter overbrengen.
Zelf heeft Janneke leerteams gemaakt via de eigen online leeromgeving van de Hogeschool Rotterdam. Studenten zijn dan in groepen ingedeeld en kunnen dan ook zelf in groepjes zonder de docent een webconferentie starten. Zo kunnen ze onderling afspreken. Ook al vinden studenten elkaar wel via informele wegen (zoals whatsapp), het bieden van een structuur vanuit de hogeschool is wel onze plicht. De leerteams werken aan opdrachten. Vaak begint dat met een individuele inbreng/voorbereiding door de studenten en dat wordt vervolgd met een discussie online. Eén student is dan verantwoordelijk om te komen tot een concreet product en die deelt dat weer met de docent. Het opbouwen van een leerteam vergt wel wat voorbereiding. Eenvoudigere interactie kan via groepsblogs: iedereen maakt een blogbericht in een afgeschermde omgeving, waarbij studenten elkaars bijdragen kunnen becommentariëren.
Verder is voor peer feedback de tool PeerGrade ook heel geschikt. Studenten leveren hun opdracht in en krijgen dan random twee anonieme opdrachten van een studiegenoot. Aan de hand van een rubric moeten ze de opdrachten nakijken. Daarna volgt er ook nog feedback op elkaars feedback, zoals Renée ook aangaf. Dit werkt erg goed.
Tot slot is het belangrijk dat je faciliteert dat studenten elkaar kunnen zien. Je kunt ze ook samen video’s laten bekijken bijvoorbeeld. Die interactie blijft ontzettend belangrijk.
Download de presentatie van Jolanda
Download Tips voor afstandsonderwijs vanuit Deltion
Jolanda van Til, projectleider Zorg en Technologie en adviseur Blended Leren MICT van het Deltion College (een ROC), sluit het webinar af met wat laatste opmerkingen. In het mbo heb je voornamelijk synchroon onderwijs en vindt het onderwijs binnen de lesroosters plaats, terwijl bij hbo en universiteit studenten in grotere mate thuis opdrachten maken. Voor sommige docenten in het mbo is het online onderwijs nieuw en dat zorgt soms voor een achterstand. Hou het dan klein en heb oog voor je collega’s.
Je kunt ook heel creatief zijn met online onderwijs. Welke werkvormen gebruik je nu? Wat zet je nu in? Op afstand kun je ontzettend veel. Bovendien word je gedwongen om vooraf goed na te denken over je les. Het online onderwijs vergt een goed script en je moet interactie plannen bijvoorbeeld.
Verder heeft de connectie tussen docent en studenten en tussen studenten onderling ook bij online onderwijs een grote invloed op het leerproces. De relatie is dus ontzettend belangrijk om te behouden. Als docent is het belangrijk om zichtbaar, bereikbaar, benaderbaar te zijn. Zie je student en heb oog voor zijn/haar welzijn. Ga de groepen actief langs om te vragen hoe het gaat en wees scherp op wat er gebeurt in die groep.
Op dit moment zit iedereen in een enorme leercurve als het gaat om het vormgeven van online onderwijs. Heb lef om te experimenteren en wees creatief. Je kunt ontzettend veel online: je kunt samen aan documenten werken, schermen delen, polls inzetten, enzovoort. Wat je anders in de klas deed, kun je ook online gewoon proberen. Mocht je er niet uitkomen, vraag dan hulp aan je collega’s.
Concluderend zijn velen creatief bezig om onderwijs online te krijgen en de interactie met en tussen studenten vorm te geven. De boodschap van het webinar is om de transactieafstand te verkleinen. Dit kan door feedback die vooral face-to-face wordt gegeven (dialoog), door studenten te laten discussiëren, door instrumenten in te zetten die de meeste leeromgevingen al mogelijk maken en door die optimaal te benutten. Wat als het langer gaat duren? Iwan hoopt dan dat we dan toekomen aan didactiek en instructional design, hoe ga je dan die begeleiding opzetten? Hoe kun je dan synchroon en asynchroon onderwijs beter op elkaar afstemmen?
Maar de belangrijkste les in het webinar is toch echt om de lat niet te hoog te leggen in deze plotselinge veranderende wereld. Wees niet te kritisch, maar ga dit online experiment aan!
Gedurende de webinar hebben we vragen ontvangen in de chat. Hieronder een overzicht van de gestelde vragen, voorzien van een antwoord door de verschillende sprekers.
Vraag: Zijn de twee eerdere webinars ook terug te kijken?
Antwoord: Yes, die kun je vinden op: https://communities.surf.nl/group/59. Die van toetsen was gesloten in het kader van de vertrouwelijkheid rond toetsing.
Vraag: Is een grote verantwoordelijkheid voor het leren bij de student niet wenselijk? Kun je daar iets over zeggen? Welke grenzen zie je?
Antwoord: Ja, dat is wenselijk en ook een doel van opleidingen. Je wilt dat studenten zelfsturende, autonome lerenden worden. Maar dat gaat niet van de ene dag op de andere dag. Ook in online afstandsonderwijs werk je aan (grotere) zelfverantwoordelijkheid. Net als in het reguliere onderwijs kun je studenten gaandeweg de studie (begeleide) keuzen laten maken als het gaat om de selectie van leertaken. Leer hen keuzes te maken aan de hand van gedane arbeid (vastgelegd in een portfolio), en/of die van medestudenten. Grote opleidingen zouden hiervoor gebruik kunnen maken van ‘learning analytics’. Een opleiding dient in dit geval een rijke gevarieerde set leer- en toetstaken moeten kunnen aanbieden. Wellicht ligt daar een grens: het aantal uren dat docenten mogen/kunnen besteden aan het ontwerpen van sets van goede leertaken? Misschien is meer landelijke samenwerking een optie.
Vraag: Ik weet dat studenten (bachelor) studenten worden beoordeeld op hun participatie. Niet meedoen betekent een cijfer 1. Dat zijn wij niet gewend binnen de Aeres Hogeschool. Zouden we dit ook moeten toepassen om de afstand te verkleinen?
Antwoord: Interessante kwestie, ook voor (synchroon) online onderwijs. Wanneer participatie in een onderwijsleersituatie noodzakelijk is, omdat er anders geen sprake kan zijn van leren, moet je hier aandacht aan besteden. Je zult studenten moeten informeren over de meerwaarde van participatie. Die meerwaarde is bij leertaken die gericht zijn op leren samenwerken evident: zonder participatie in de groep geen oefening en feedback op handelen. Denk hierbij aan het leren werken in multidisciplinaire teams. Je kunt als docent in dergelijke onderwijsleersituaties het belang van participatie benadrukken door studenten te vragen om hun input te expliciteren en hen te laten reflecteren op elkaars input. Daar geef je als docent uiteraard feedback op. Dit is onderwijs waar ruimte is voor dialoog tussen docent en studenten en dat verkleint de transactionele afstand. Bij leertaken waarbij samenwerkend leren een middel is om kennis en vaardigheid te verwerven, ligt het iets anders. Een student zou leerinhoud wellicht ook via volledige zelfstudie eigen kunnen maken. Je zult hier nog duidelijker moeten maken wat het belang van participatie in een groep is. Bijvoorbeeld door aan te geven (en te tonen) dat je leert van elkaar en daardoor een rijkere kennisbasis opbouwt (variatie aan aanpakken, inzichten). Maak duidelijk dat samenwerking essentieel is, omdat je anders gewoonweg te veel tijd kwijt bent aan het verzamelen en bestuderen van theorie die nodig is om een probleem (leertaak) op te lossen. Door goede monitoring van leerproces in de groep, wordt participatie inzichtelijk en bespreekbaar. Dialoog is dan hoog, de transactionele afstand laag. De verantwoordelijkheid voor monitoring in een groep kun je overigens steeds meer bij de studenten leggen (‘scaffolding’).
Vraag: Ik heb een vraag over structuur vraag aan Iwan): enerzijds willen we zo duidelijk mogelijk zijn over 'hoe we de dingen doen, nu we online onderwijs geven'. Ik zie dat als veel structuur om studenten duidelijkheid te geven, ze te laten weten waar ze aan toe zijn. Hoe past dit in het betoog voor verlagen van structuur waar Iwan voor pleit. Of begrijp ik de component 'structuur' nu verkeerd?
Antwoord: De theorie van ‘transactional distance’ (TTD) zegt dat in onderwijs waar studenten geen invloed kunnen uitoefenen op wat ze leren (de leerdoelen), hoe ze dat leren (methode, type taken) en hoe goed dit geleerd moet worden (toetsing/evaluatie) de ‘transactionele afstand’ tussen student en docent doorgaans hoog is. In veel online afstandsonderwijs is dit het geval: inhoud, didactiek en toetsing zijn in beton gegoten. Een voorbeeld is de klassieke variant van de Massive Open Online Course (MOOCs), waar je als lerende een vooropgezet, ‘didactisch ingeblikt’ programma volgt. Volgens Moore is een dergelijk programma sterk gestructureerd en vraagt het van de lerende de nodige zelfdiscipline om het met goed gevolg te doorlopen. Wanneer je in een MOOC in de problemen zit (bijvoorbeeld, de inhoud is te complex, je wilt weten of je de inhoud snapt, etc.), zal je dit zelf moeten oplossen. Er is doorgaans geen docent voorhanden die je helpt. Met enig geluk is er een FAQ. De transactionele afstand tussen de ‘ingeblikte docent’ en de student lijkt bij problemen oneindig. Een ervaren, autonome, zelfsturende student zal in dat geval andere wegen weten te bewandelen om problemen op te lossen en betekenisvol te leren. In online afstandsonderwijs wil je (relatief) onervaren lerenden niet in een ‘didactisch ingeblikt’ keurslijf dwingen. In interactie met docent (en medestudenten) moet er ruimte zijn voor continue ‘structurele’ aanpassing in onderwijsprogramma’s. Dat is in online afstandsonderwijs een nog grotere uitdaging dan onsite, en daarom een punt van aandacht. De structuur waarover Moore in TTD dus spreekt heeft dus meer te maken met adaptiviteit en flexibiliteit: “Structure is a measure of the educational program’s responsiveness to the learner’s individual ideas.”
Vraag: Kent Surf AVG vriendelijke tools voor groepsgesprekken?
Antwoord: Dat kun je hier zien: https://www.surf.nl/tool-onderwijs-op-maat
Vraag: Wat kun je met een klas doen (online) om de studenten te laten wennen aan durven praten in de klas (online, bij jou en evt. bij andere docenten)? Of zal elke docent daar zelf aandacht aan moeten besteden?
Antwoord: Je zou moeten laten zien dat je benieuwd zijn om naar iedereen te luisteren. Een ice-breaker die dit demonstreert, is prima. Het resultaat moet zijn dat studenten hun eigen ideeën binnen je vak durven uit te drukken. Aan de hand van een kleine activiteit kun je twee vliegen in één klap slaan: nieuwsgierigheid naar je vak en moed te praten.
Bijvoorbeeld, ik gebruikte een erg eenvoudig visueel wiskunde probleem om te demonstreren dat iedereen de wereld op verschillende manieren ziet. Iedere student kon vertellen hoe ze het patroon zagen. De verschillende manieren kunnen helpen om moeilijke problemen op te lossen. Sindsdien letten studenten op elkaars ideeën en durfden ze praten.
Vraag: Wat zijn goede voorbeelden van platforms voor samenwerking tussen studenten
Antwoord: Ik werk veel met Blackboard Collaborate Ultra. Maar later in het webinar zijn andere tools ook genoemd.
Vraag: Is het belangrijk om de samenwerking op platforms tussen studenten eerst te begeleiden voordat je ze dat zelf laat doen?
Antwoord: Als studenten denken dat iedereen iets waardevol naar de tafel kan brengen, letten ze meer op elkaar en voelen ze zich veilig. Dus, als docent wees nieuwsgierig en beschouw vragen en opmerkingen als mogelijkheden om deze nieuwsgierigheid te demonstreren. Je wordt een rolmodel en de sfeer wordt veilig voor studenten.
Vraag: Ik heb breakoutrooms onlangs uitgeprobeerd en kreeg als feedback van de studenten (postinitiele masteropleiding) dat ze het onrustig vonden (ik had opdrachten gegeven aan de hand van een patientencasus en 4 x in 2,5 uur breakout van 15 minuten gedaan). Wat is jouw mening?
Antwoord: Mijn ervaring is als volgt:
Vraag: Leuk idee: die foto's laten plaatsen. Maar heel praktisch: hoe kun je die foto toevoegen aan Team (als deelnemer)?
Antwoord: Bij mij zit dan onder de naam van het betreffende team en dan bij documenten. Maar als dat niet lukt, dan misschien in de leeromgeving?
Vraag: Hele goede punten, adviezen en analyse van de te volgen werkwijze! Maar is het echte probleem niet een transgressie probleem? Dat het merendeel van het lesgevende personeel momenteel nog steeds voornamelijk literair is opgevoed en niet op jonge leeftijd heeft geleerd zichzelf te manifesteren in beeld en geluid. Hun hele belevingswereld is daardoor anders. Waar ze dat wel hebben geleerd in schrift en fysieke aanwezigheid. De vraag is volgens mij, hoe leer he ze die denkwijze aan?
Antwoord: Ik kan me voorstellen dat er een verschil tussen een mensen die veel ervaring hebben met digitale tools en mensen die dat niet hebben. En ik denk dat studenten relatief vaker in de eerste categorie vallen dan de tweede. Al geloof ik niet zo in termen als ‘digital natives’. Ik ken jongeren die heel onhandig zijn met digitale middelen en ik ken ouderen die er heel handig mee zijn. Ik denk daarom dat het omgaan met digitale middelen vooral te maken heeft met ervaring. Gewoon doen dus. Hoe meer ervaring, hoe makkelijker het zal gaan. Voor sommige mensen is dat erg lastig, bijvoorbeeld omdat ze er tegenop zien en omdat ze meer ervaring hebben met niet-digitale middelen. Dat is logisch en mijn advies is dan: geef het de tijd en leg de drempel niet te hoog voor jezelf. Elk stapje is er een.
Vraag: Hoe formeer je de pro en contra groep op afstand?
Antwoord: Dit gaat dus automatisch via de tool - studenten hebben geen keuze. Je kunt als docent ook zelf de groep formeren, door gewoon in de instructie aan te geven wie in welke groep zit, bijvoorbeeld gerandomiseerd.
Vraag: Hoe groot kun je de groep hebben met dit soort onderwijs?
Antwoord: Wij deden dat meestal met groepen van ongeveer 15-20 studenten tegelijkertijd. Ik denk dat het het beste werkt als je tussen de 8 en 30 studenten hebt. Als de groep groter is, zou ik die splitsen in meerdere subgroepen.
Vraag: Wat is peerfeedback?
Antwoord: Een ‘peer’ betekent ‘gelijke’. Peer feedback is in deze situatie de feedback die een student aan een medestudent geeft. In een andere situatie kan het ook bijvoorbeeld feedback van een collega voor een andere collega zijn.
Vraag: Welke applicaties gebruiken jullie voor de werkvormen?
Antwoord: https://www.surf.nl/tool-onderwijs-op-maat
Vraag: Welke tools zijn handig voor peerfeedback? En koppel je als docent de peers aan elkaar of laat je studenten zelf kiezen van wie ze feedback willen? Pitch2Peer of Feedbackfruits voor peer to peer feedback
Antwoord: Die vind ik inderdaad goed werken. Zie voor meer tools: https://www.surf.nl/tool-onderwijs-op-maat
Vraag: Hoe groot maak je een leerteam?
Antwoord: Leerteams zijn gemiddeld 4 studenten
Vraag: Zou je per vak een leerteam inrichten of leerteams per klas inrichten die bij alle vakken gebruikt kunnen worden?
Antwoord: Een leerteam heeft wel even tijd nodig om 'te ontstaan' - dus bij meerdere vakken is geen slecht idee
Vraag: Waar staat de NTI Toolbox?
Antwoord: www.ntitoolbox.nl
Vraag: En zijn er tips over de manier om nu een leerteam samen te stellen? Welke studenten plaats je bij elkaar? Doe je dat random, op postcode, laat je studenten zelf kiezen? Ik vind het een prachtig idee, maar verwacht dat docenten het 'te veel van het goede vinden' omdat het mogelijk ook begeleiding vraagt van bijvoorbeeld de slb'er om dat team een team te laten worden? Hoe zien jullie dat?
Antwoord: Wij hebben de studenten zelf hun leerteam laten samenstellen. Het is inderdaad veel werk, dat is zeker waar. Het succes hangt ook eraf van de kwaliteit van de opdrachten: als voor die samenwerkingsopdrachten eigenlijk geen samenwerking vereist is, zal het waarschijnlijk niet lukken.
Vraag: Is er een ideale duur van een digitale "les"? (in mijn geval voor studente van MBO niv.1 anderstalig) En heb je specifieke tips voor Niv.1?
Antwoord: Ik kan zo niet zeggen wat de ideale duur van de les is. Dat is zo afhankelijk van wat je doet. Mijn ervaring is dat studenten meer serieus aan de slag gaan en daardoor minder tijd nodig hebben. Ze zijn minder afgeleid. Wanneer je specifieke tips wil voor niveau, kijk dan ook op www.hulpmetonlineleren.nl. Daar vind je ook webinars die specifiek op deze doelgroep ingaan. Van harte aanbevolen!
Vraag: De groepen langsgaan, is wat Jolanda aanraadt. Doe je dat tijdens een synchroon contactmoment?
Antwoord: Ja, dit doe je tijdens een synchroon contactmoment. In Teams kun je subgroepen aanmaken. Je kunt dan makkelijk van de ene groep naar de andere groep. Een voorbeeld van een instructiefilmpje: https://youtu.be/cqNVKY9U2_4
Vraag: Ik weet dat veel van onze techniekdocenten het begeleiden van interactie (bijvoorbeeld feedback geven en discussiëren 'aanleren') heel moeilijk vinden. Wat is wijsheid? Hoe kan ik docenten motiveren toch aan interactie te werken zonder dat ze zichzelf volledig opnieuw hoeven uit te vinden? Vraag aan Iwan!
Antwoord: In onderwijs is interactie tussen docent en studenten en studenten onderling belangrijk voor leren en motivatie om te leren. Ik denk dat de techniekdocenten best inzien dat in online afstandsonderwijs dit nog belangrijker is. Het is goed om na te gaan welke interactie tussen docent en studenten noodzakelijk is om het leren van studenten voort te laten gaan. Bied (extra) structuur als de studenten dat nodig hebben. Informeer hen over taken die gedaan moeten worden, informeer naar voortgang van leren (monitoring) en geef feedback op leren. Die feedback kun je ook opnemen (audio of video). Dat scheelt schrijfwerk. Controleer of feedback is begrepen. Zo ontstaat een positieve dialoog, die gewaardeerd zal worden. Het is misschien interessant om te experimenteren met asynchrone discussie over onderwerpen (bepaalde gehanteerde methoden en technieken in leertaken, materialen, etc.). Door het asynchrone karakter is de introductie van een discussiegroep naar verwachting minder lastig dan die van een synchrone online discussie. Zie ook het werk van Gilly Salmon hierover.
Vraag: Voor onze docenten vraagt (interactie bij) online onderwijs eigenlijk een volledig herontwerp van de lessen. Ik geloof dat Renée aangaf de lat niet te hoog te leggen, en niet te veel van ons/docenten te vragen hierin. Toch denk ik dat interactie echt belangrijk is om studenten aangehaakt te laten blijven. Ook hierin vraag ik me af wat wijsheid is. Wat kan ik als onderwijskundige het beste doen richting docenten de komende tijd?
Antwoord: Mijn advies zou zijn: start bij de vraag van de docent. Wat wil de docent bereiken? Zijn er wensen over de wijze waarop? Past dat bij het leerdoel? En geef je advies op maat, zodanig dat het goed past bij wat de docent wil bereiken.
In mijn werk faciliteer ik ontmoetingen tussen onderwijsvernieuwers. Dat… Meer over Idwer Doosje
0 Praat mee