Lotte Kips
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
“Vrijwel al het onderwijs tegenwoordig is blended, maar er zijn weinig onderbouwde richtlijnen die voorschrijven hoe je een motiverende blended leeromgeving ontwerpt. Je wil studenten aanzetten tot leren; wat werkt dan goed en wat werkt juist demotiverend?” Marco Marcellis, docent aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) ontwikkelde een nieuw ontwerpmodel voor motiverende blended learning omgevingen met als uitgangspunt de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan.
Een blended learning omgeving die bestaat uit een uitgekiende mix van offline en online leeractiviteiten kan studenten motiveren en aanzetten tot leren, zo weten we uit onderzoek. Maar uit onderzoek (uit onder andere de coronatijd) blijkt dat blended leeromgevingen evenwel ook demotiverend kunnen werken. Het ontwerp van blended learning en de inrichting van een daarbij horende leeromgeving luistert dus nauw; het risico bestaat dat studenten afhaken. “Hoe ontwerp je een motiverende blended learning omgeving? Daar zijn nog geen duidelijke aanbevelingen of richtlijnen voor”, vertelt Marco Marcellis. Hij is docent Informatica bij de opleiding ICT aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Marcellis vertelt: “Zelf ontwerp ik mijn cursussen graag met het 4C/ID-model van Van Merriënboer. Ik vind dat een prachtig didactisch model. Maar over blended learning zegt dit model eigenlijk niet zoveel. Voor mijn promotieonderzoek wilde ik daarom een toevoeging ontwikkelen aan het 4C/ID-model waarmee je daadwerkelijk blended onderwijs kunt ontwerpen.” Zijn onderzoek resulteerde in het wetenschappelijke paper ‘Motivating students in competency-based education programmes: designing blended learning environments’, dat hij schreef samen met Jimmy Frerejean, Bert Bredeweg, Saskia Brand-Gruwel en Jeroen van Merriënboer (inmiddels overleden).
In zijn artikel beschrijft Marcellis een ontwerpleidraad voor een motiverende blended learning omgeving in het competentiegericht onderwijs. “De zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci is het uitgangspunt van de ontwerpleidraad”, vertelt hij. “Deze theorie stelt dat studenten gemotiveerder zijn om te leren wanneer er wordt voldaan aan drie psychologische basisbehoeftes: autonomie, competentie en verbondenheid. Competentiegericht onderwijs is bij uitstek geschikt om die deze drie basisbehoeften te ondersteunen. Met competentiegericht onderwijs bedoel ik onderwijs waarbij studenten in hun eigen tempo kunnen werken en echt hun eigen leerpad kunnen volgen.
Marcellis: Dit model gaat expliciet over het niveau van de uitvoering (delivery), oftewel: hoe ga je online en offline onderwijsactiviteiten met elkaar combineren? Op dat niveau kun je veel doen aan motivatie en de drie psychologische basisbehoeftes die daaraan ten grondslag liggen. Blended learning biedt de student door de flexibiliteit bijvoorbeeld meer autonomie, en mogelijkheden om aan relaties te werken zorgen voor meer verbondenheid.” Marcellis’ conceptuele model gaat daarom uit van drie ontwerpprincipes voor blended learning omgevingen, gebaseerd op de drie psychologische basisbehoeften autonomie, competentie en verbondenheid. Marcellis: “Bij het ontwerp horen nadrukkelijk zowel de instructie als assessment, want beide onderdelen bieden mogelijkheden om tegemoet te komen aan de drie basisbehoeften.” De drie ontwerpprincipes zijn:
De drie genoemde principes vormen in dit model de basis voor motiverend blended onderwijs. Maar om tot een onderwijsontwerp te komen, heeft een docent of onderwijsontwikkelaar ook ondersteuning nodig bij de keuzes voor werkvormen en onderwijsactiviteiten (delivery). Online en offline werkvormen faciliteren de interactie tussen studenten onderling en tussen student en docent. Marcellis heeft de verschillende vormen van interactie bij online en offline activiteiten in kaart gebracht, omdat elke vorm van interactie mogelijkheden biedt om de drie psychologische basisbehoeften autonomie, competentie en verbondenheid te bevorderen.
“Alle online en offline werkvormen kunnen bijdragen aan de drie basisbehoeften, maar de ene interactie heeft meer potentieel dan de andere. Dat heb ik getracht in kaart te brengen”, vertelt Marcellis. Werkvormen zoals een fysiek hoorcollege, een online hoorcollege en online ondersteuning (asynchroon) door de docent hebben een hoog potentieel, omdat docenten hierbij kunnen inspelen op individuele behoeften. “Overigens ondersteunen niet alleen de onderwijsactiviteiten de psychologische basisbehoeften. Ook op het niveau van organisatie en management (hoe de cursus geregeld is) kun je die behoeften ondersteunen”, licht Marcellis toe.
Om de ontwerprichtlijnen goed toe te passen, stelt Marcellis drie ontwerpfasen voor. “In de eerste fase analyseer je als de onderwijsontwikkelaar de online en offline werk- en toetsvormen van een cursus. Vervolgens ga je die classificeren: wat is de interactie en wat is het potentieel daarvan? In de tweede fase ga je aan de slag met het ontwerp van nieuwe onderwijs- en toetsvormen. Daarbij houd je rekening met de drie psychologische basisbehoeften: let op keuze in tijd en plaats voor de student (autonomie), op mogelijkheden voor differentiatie (competentie) en op werkvormen die binding stimuleren. In de derde fase ga je de combinatie van online en offline werk- en toetsvormen rangschikken. Op dit punt in het ontwerp kun je nog werkvormen vervangen door werkvormen met een groter potentieel.”
“Het is een conceptueel verhaal”, dat vindt Marco Marcellis belangrijk om te benadrukken. “Om te onderzoeken of het model in de praktijk ook echt zo werkt, is er bewijsmateriaal nodig. Maar het is wel iets nieuws om de zelfdeterminatietheorie te verbinden aan het ontwerpen van blended learning. Ik heb het toegepast in mijn eigen vak. Ik kom graag in contact met docenten die hiermee ook aan de slag willen.”
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
Dit artikel heeft 1 reactie
Als lid van SURF Communities kun je in gesprek gaan met andere leden. Deel jouw eigen ervaringen, vertel iets vanuit je vakgebied of stel vragen.
Mooi onderzoek inderdaad. Ik werk met Marco in hetzelfde vak. De implementatie is na tien jaar en veel feedback van studenten wel zo ongeveer geoptimaliseerd. En het is leuk om te zien hoe deze theorie in de praktijk wordt toegepast, en studenten enthousiasmeert.
1 Praat mee