Lotte Kips
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
Er zijn tientallen modellen voor blended onderwijsontwerp. Allemaal zijn ze weer net anders, maar met hetzelfde doel: goed doordacht blended onderwijs ontwikkelen. Wil je aan de slag met onderwijsontwerp, maar zie je door de bomen het blended bos niet meer? Je bent niet de enige. In deze reeks lichten we verschillende ontwerpmodellen voor blended learning uit, samen met de SIG Blended Learning van SURF. Deze keer: het 4C/ID-model.
Het 4C/ID-model is een hulpmiddel om op een systematische en wetenschappelijk onderbouwde manier een onderwijsprogramma te ontwerpen. Het is niet zozeer bedoeld om specifiek blended onderwijs mee te ontwerpen. Met deze methodiek ontwerp je een onderwijsprogramma dat zich richt op het leren uitvoeren van complexe taken, ook wel complex leren genoemd. Met 4C/ID kom je tot een blauwdruk van dit programma. Het daadwerkelijk ontwikkelen van onderwijs, al dan niet blended, komt pas daarna. Het 4C/ID-model en bijbehorende ‘Ten Steps methodiek’ is ontwikkeld door Jeroen van Merriënboer.
“4C/ID staat voor Four-Component Instructional Design (Vier Componenten Instructie-Ontwerp). Die vier componenten zijn gebaseerd op onderzoek in de cognitieve psychologie. Een belangrijke theorie waaraan 4C/ID refereert is de Cognitive Load Theory (CLT) van Sweller. Het model is 'doorontwikkeld' aan de Universiteit Twente, de Open Universiteit en Maastricht University”, zo vertelt Iwan Wopereis. Hij is docent en onderwijstechnoloog bij de Faculteit Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit (OU) en heeft vele opleidingen begeleid in het ontwerpen van onderwijsprogramma’s met behulp van het 4C/ID-model.
Iwan: “Het 4C/ID-model is bedoeld voor complex leren. Complex leren beoogt de gelijktijdige ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitudes (ook wel KVA’s genoemd). Dat stelt de student in staat om complexe taken in het dagelijks leven te kunnen uitvoeren, zowel in als buiten een beroepssituatie. Denk bij (hoog) complexe taken aan een patiënt opereren, een jaarrekening controleren, luchtverkeer leiden of een architectonisch ontwerp maken. Bij het leren uitvoeren van dergelijke taken ligt de nadruk op de integratie en de coördinatie van verschillende KVA’s. De vier componenten die het model onderscheidt, zijn (1) leertaken, (2) ondersteunende informatie, (3) procedurele of just-in-time (JIT) informatie, en (4) deeltaakoefening.”
Veel ontwerpmodellen nemen de leerdoelen als uitgangspunt voor een ontwerp. Bij het 4C/ID-model vormen de beroepstaken juist het startpunt, omdat de leertaken daarop worden gebaseerd. Iwan licht toe: “Leertaken vormen de ruggengraat van een onderwijsprogramma. Daar ga je als ontwerper het eerst mee aan de slag. Ze weerspiegelen beroepstaken maar zijn geen exacte kopie, omdat ze tijdens het leren ondersteuning en begeleiding bieden.
Leertaken zijn verder omgeven door activiteiten die gericht zijn op het in samenhang leren van de theorie en de routinematige aspecten van een beroepstaak. Het 4C/ID-model biedt richtlijnen voor het ontwerpen van een onderwijsprogramma voor het leren uitvoeren van gehele, betekenisvolle taken. Daarom wordt ook wel gesproken van een holistische ontwerpaanpak. Het resultaat is een blauwdruk voor instructie.” Om tot die blauwdruk te komen en de vier componenten te ontwerpen, volg je de ‘Ten Steps to complex learning’. Deze stappen zijn:
1: Ontwerp leertaken
2: Ontwerp beoordelingsinstrumenten
3: Orden leertaken
4: Ontwerp ondersteunende informatie
5: Analyseer cognitieve strategieën
6: Analyseer mentale modellen
7: Ontwerp procedurele informatie
8: Analyseer cognitieve regels
9: Analyseer voorwaardelijke kennis
10: Ontwerp deeltaakoefening
En wat zegt het 4C/ID-model over het ontwerpen van blended learning? Iwan legt uit: “Het model omvat richtlijnen die helpen om blended ontwerpen te maken waarin online en offline leeractiviteiten worden gecombineerd. Twee typen ‘blends’ zijn volgens Jeroen van Merriënboer interessant voor de onderwijsontwerper; hij vat ze samen met de term ‘double-blended learning’. De eerste blend omvat het afwisselend (individueel) online leren van ondersteunende informatie (de theorie). Plus het toepassen van deze theorie tijdens de uitvoering van leertaken in een face-to-face onderwijssituatie. Deze variant staat beter bekend onder de naam ‘flipped classroom’ of ‘inverted classroom’.
De tweede blend heeft betrekking op de combinatie van het werken aan leertaken in een gesimuleerde setting en het werken aan leertaken op de werkplek. Het eerste kan (deels) in een online leeromgeving plaatsvinden, in online simulaties of een virtual reality-omgeving. Het leren op de werkplek zal doorgaans face-to-face gebeuren, tenzij de beroepstaak is gesitueerd in cyberspace. De vraag wat het optimale evenwicht is tussen online en offline leeractiviteiten is een moeilijke vraag, die niet beantwoord wordt door het 4C/ID model. Dit is een vraagstuk dat momenteel wordt bestudeerd door onderwijsonderzoekers.”
Het 4C/ID-model focust dus op het grotere geheel. Dat maakt het een geschikte methodiek wanneer je een heel onderwijsprogramma of curriculum wil (her)ontwerpen. In eerste instantie maak je daarvoor een grondige analyse van de beroepstaken. Het model gaat uit van complex leren (integratie van kennis, vaardigheden en attitudes) en ontwerpt leertaken die zijn gebaseerd op beroepstaken. Dat maakt het 4C/ID-model zeer geschikt voor het (her)ontwerpen van beroepsopleidingen, maar niet per definitie voor het ontwerpen van blended onderwijs.
Het 4C/ID-model is theoretischer en wat minder concreet dan de andere modellen in deze serie. Je moet er echt in willen duiken. Daar komt bij dat je met dit model alleen de eerste twee stappen van ADDIE (Analysis, Design, Develop, Implement, Evaluate) doorloopt. Daardoor is het wel goed te combineren met andere ontwerpmodellen voor blended onderwijs. Eerst doe je een grondige analyse en ontwerp je een blauwdruk. Vervolgens gebruik je een ander model voor de ontwikkeling en implementatie van de blauwdruk.
Frerejean, J., Van Geel, M., Keuning, T., Dolmans, D., Van Merriënboer, J. J. G., & Visscher, A (2021). Ten steps to 4C/ID: training differentiation skills in a professional development program for teachers. Instructional Science, 49, 395-418. https://doi.org/10.1007/s11251-021-09540-x
Hoogveld, B., Janssen-Noordman, A., & Van Merriënboer, J. (2017). Innovatief onderwijs ontwerpen: De ontwerpprincipes van het 4CID-model. Noordhoff.
Hoogveld, B., Janssen-Noordman, A., & Van Merriënboer, J. (Eds.) (2011). Innovatief onderwijs ontwerpen in de praktijk. Noordhoff.
Maastricht University (n.d.). Four-component instructional design. https://www.4cid.org/
Vandewaetere, M., Manhaeve, D., Aertgeerts, B., Clarebout, G., van Merriënboer, J. J. G., & Roex, A. (2015). 4C/ID in medical education: How to design an educational program based on whole-task learning: AMEE Guide No. 93. Medical Teacher, 37, 4–20. https://doi.org/10.3109/0142159X.2014.928407
Van Merrienboer, J.J.G., & Kirschner, P.A. (2018). Ten steps to complex learning: A systematic approach to four-component instructional design (3rd ed.). Routledge.
Wopereis, I. , Frerejean, J., & Brand-Gruwel, S. (2015). Information problem solving instruction in higher education: A case study on instructional design. Communications in Computer and Information Sciences, 552, 293-302. https://doi.org/10.1007/978-3-319-28197-1_30
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
0 Praat mee