‘Geef en neem de ruimte om te experimenteren’ | Interview met practor Lydia Kes

Kijk op onderwijsinnovatie

Op welke manier helpt digitalisering bij het innoveren binnen het mbo? En hoe zal het onderwijs in de toekomst veranderen door alle (nieuwe) mogelijkheden? Wij vroegen het aan Lydia Kes, practor bij het MBO College Airport, ROC van Amsterdam-Flevoland. Ze houdt zich bezig met kennisontwikkeling omtrent Competency Based Training & Assessment in de luchtvaart. "Bij conjunctuurgevoelige banen moet je flexibel kunnen zijn in de opleiding van studenten."

Wat is jouw visie op online onderwijs binnen het mbo, ook als je kijkt naar de uitdagingen bij het aanleren van vaardigheden?

“Ik zie veel kansen voor het mbo en die worden deels ook al benut. Het grote voordeel van online onderwijs is dat het toegankelijker is: minder plaats- en tijdgebonden. Tegelijkertijd leiden wij op voor echte hands-on beroepen. Daarbij kun je VR en AR inzetten, maar toch wil je de situatie zo echt mogelijk maken. VR kan niet op tegen een echt vliegtuig. Voor technisch Engels is er een app waarin de studenten vliegtuigonderdelen in het Engels kunnen leren benoemen. Ook in andere vakken kunnen we VR en AR integreren; zo kun je het onderwijs leuker en interessanter maken. Ik denk dat je het moet inzetten als het echt iets toevoegt en dat we daar dus kritisch in moeten zijn.

'Zet VR en AR alleen in als het echt iets toevoegt'

Het MBO College Airport is de grootste van alle luchtvaartgerelateerde mbo-opleidingen in Nederland. We hebben ruim 3500 studenten. Binnen ons ROC geven we weinig online onderwijs; alleen als het echt niet anders kan. We merken dat studenten liever naar school komen. Ze wonen vaak nog thuis en daar kunnen ze niet altijd rustig werken. Wat ik wel zie is dat docenten door de lockdowns versneld ICT-vaardig zijn geworden. Teams-omgevingen en online platforms om lesstof te delen zijn gebleven.”

Lydia Kes
Lydia Kes | Foto gemaakt door: Eva Ulm

Op welke manier helpt digitalisering bij het innoveren van jouw onderwijs? 

“Digitalisering kan een grote rol gaan spelen binnen het competency based opleiden van onze studenten. Competency based opleiden is nu belangrijker dan ooit, want er zijn tijdens de corona-pandemie veel mensen uit de sector weggegaan die nu weer heel hard nodig zijn. Op de traditionele manier opleiden, zoals we dat nu doen in de luchtvaart, gaat te langzaam en houdt de snelle ontwikkelingen niet voldoende bij. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld voor vliegtuigonderhoud nog gecertificeerd op basis van de geleerde theorie en de tijdgebonden ervaring. Maar het toepassen van de kennis is belangrijker in deze hands-on beroepen. Alleen maar kijken naar hoeveel uur een student heeft geoefend, is niet van deze tijd en gaat zoals gezegd te langzaam. Als je naar competenties kijkt is er meer mogelijk. We willen een competentiepaspoort realiseren waarin de competentieontwikkeling van studenten gedocumenteerd wordt. Studenten kunnen dat competentiepaspoort verder uitbreiden als ze aan het werk zijn. Zo wordt een leven lang ontwikkelen gedocumenteerd. Belangrijk is dat die competentieontwikkeling gedigitaliseerd wordt en dat het internationaal gebruikt kan worden. We werken immers in een internationale sector waarin goede afspraken nodig zijn. In elk geval binnen de EU moet dit gestandaardiseerd worden. Dat zou toch moeten kunnen. Het is mijn droom om dat voor elkaar te krijgen!”

Speelden de lockdowns een rol in deze ontwikkelingen?

Tijdens de lockdowns konden onze studenten bij vliegtuigonderhoud geen stage lopen. Een van onze docenten kwam toen met het idee om studenten te laten oefenen met het onderhoud van windturbines. Daar heb je namelijk voor een groot deel dezelfde competenties voor nodig. Studenten die tijdens de pandemie afstudeerden met een diploma voor vliegtuigonderhoud, kregen banen aangeboden in de windenergiesector. We hebben dat na corona verder uitgerold en nu groeit het zelfs uit tot een zelfstandige mbo-opleiding. Het is een mooi voorbeeld van competency based opleiden. Je kijkt op basis van competenties wat er nodig is en zo kun je dus ook cross-sectoraal opleiden. Dat concept versnelt het opleiden van mensen die nodig zijn binnen een bepaalde sector.

‘Het is belangrijk om het onderwijs laagdrempeliger te maken’

 

Hoe zie jij het onderwijs de komende jaren veranderen als je kijkt naar de mogelijkheden van digitalisering/digitale tools?

“Ik denk dat we ons onderwijs internationaler kunnen maken. Met behulp van MOOC’s (Massive Open Online Courses) zit je met mensen vanuit de hele wereld in de klas. Dat is voor onze studenten interessant want de luchtvaart is per definitie internationaal. Daarbij komt dat studenten wereldwijd op hetzelfde niveau kennis krijgen aangeboden wat bijdraagt aan internationale standaardisatie.

Met online onderwijs in het algemeen kom je studenten die minder makkelijk naar school kunnen komen tegemoet. Zeker in het kader van leven lang leren is het van belang om het onderwijs laagdrempeliger te maken. Ik zie daar enorme winst.

Ook qua C02-uitstoot is er nog winst te behalen. Binnen de luchtvaart wordt er veel gevlogen voor trainingen die men moet volgen, soms aan de andere kant van de wereld. We kunnen veel kritischer kijken naar wat er online zou kunnen en in hoeverre competenties ook bijvoorbeeld bij een ander vliegtuig of in een andere context toepasbaar zijn.

Wat is er volgens jou nodig om het onderwijs toekomstbestendig te maken?  

“Bij conjunctuurgevoelige banen moet je flexibel kunnen zijn in de opleiding van studenten en minder rigide in de kwalificatie. Daarom ben ik ook zo’n voorstander van competency based opleiden. Digitalisering kan enorm helpen bij het verzamelen van assessments, feedback, bewijslast, et cetera. Dat betekent wel een heel andere manier van werken voor docenten. Er is wat dat betreft ruimte nodig om dingen uit te proberen.”

‘Docenten die ideeën hebben, moet je meer autonomie geven’

Heb je tips voor andere onderwijsprofessionals om tot (verdere) innovatie van het onderwijs te komen?  

“Mijn tip voor onderwijsmanagers zou zijn: zorg dat er een duidelijke visie op onderwijsinnovatie is en dat er een helder kader is waarbinnen docenten kunnen innoveren. Zorg ervoor dat iedereen goed voor ogen heeft wat de stip op de horizon is. Geef docenten vervolgens alle ruimte en haal eventuele obstakels weg. Docenten die ideeën hebben, moet je meer autonomie geven. Als ze voor elk idee eerst toestemming moeten vragen bij het management haal je de vaart eruit. Terwijl dat juist zo belangrijk is bij het innoveren.
Tegen docenten zou ik willen zeggen: durf fouten te maken! Ik merk dat veel docenten bang zijn om te falen en daarom niet proberen te innoveren. We zeggen dat studenten fouten mogen maken, dan mag je dat als docent ook. Geef en neem dus ruimte om te experimenteren en blijf elkaar stimuleren.”

 

Over Lydia Kes

Lydia is practor bij het MBO College Airport – ROC van Amsterdam. Ze houdt zich in die functie bezig met kennisontwikkeling omtrent Competency Based Training & Assessment (CBTA) in de luchtvaart. Daarnaast doet ze promotieonderzoek naar CBTA in de luchtvaart aan de TU Delft, waarbij de onderwijscontext van MBO College Airport een centrale rol speelt. Verder is zij adviseur van een aantal internationale luchtvaartorganisaties en – autoriteiten.

Over deze rubriek

In de rubriek 'Kijk op onderwijsinnovatie' interviewen we steeds een innovatieve onderwijsprofessional. We willen weten op welke manier digitalisering in hun optiek kan helpen bij het innoveren van het onderwijs. En hoe het (hoger) onderwijs zal veranderen door alle (nieuwe) mogelijkheden.
Lees ook het interview met Lesley de Putter
Lees ook het interview met Reinoud Lavrijsen
Lees ook het interview met Gillian Saunders

Auteur

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties