Charlotte Meijer
Als onderwijsadviseur aan de Vrije Universiteit help ik docenten hun… Meer over Charlotte Meijer
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Jesse Rutters.
Tijdens de vorige editie van de AnimatieMaakMarathon heb ik een workshop gegeven over kennisclips . Na afloop kwam de vraag of de ervaringen van studenten verschillen als ze verschillende onderwijsniveaus volgen. Dat vond ik een erg interessante vraag. Daarom nu dit vervolg: zijn er verschillende behoeftes bij mbo- en universiteitsstudenten bij het leren van animatievideo’s? We zijn afgereisd naar Breda en Amsterdam om mbo- en uni-studenten te interviewen tijdens panelgesprekken. In dit artikel bespreken we onze bevindingen.
Zowel de studenten op het mbo als de studenten op de universiteit geven aan dat goed gemaakte animaties helpen om de video beter te begrijpen. Ook helpen de animaties om de belangrijkste punten uit de video te halen en om moeilijke concepten duidelijker uit te leggen. De studenten vertellen namelijk dat een goede animatie focus biedt. Door duidelijke overgangen en extra nadruk op belangrijke elementen wordt extra structuur geboden, waardoor studenten beter begrijpen wat bij elkaar hoort en is het makkelijker om de aandacht erbij te houden. Dit helpt ook bij het maken van goede aantekeningen. Ook kunnen met animaties dingen gevisualiseerd worden die anders moeilijk te vatten zijn. Scheikundige processen, moleculen of abstracte concepten kunnen zichtbaar gemaakt worden, waardoor ze makkelijker te begrijpen zijn.
Ook geven zowel de mbo- als de uni-studenten aan dat een animatie wel een toegevoegde waarde moet hebben, omdat het anders juist afleidend werkt. Als er te veel tegelijk gebeurt in de video weten studenten niet meer waar ze op moeten focussen en kunnen ze zich dus minder goed concentreren op de boodschap van de video. Ze haken dan sneller af. Als er tegelijkertijd een docent in beeld is als een animatie, vindt er al snel een overload plaats. De studenten geven aan dat er beter één ding tegelijk getoond kan worden: óf de docent óf de animatie. Ook woorden die in beeld te zien zijn, moeten op het juiste moment tevoorschijn komen of oplichten. Tegelijk lezen en luisteren is namelijk niet mogelijk. Ondertiteling wordt door sommige studenten gewaardeerd, maar door anderen juist als afleidend gezien. Ondertiteling moet dus altijd optioneel zijn. Tenslotte geven studenten aan dat grotere contrasten en kleur gewaardeerd worden: oranje op paars is fijner om naar te kijken dan bijvoorbeeld zwart-wit animaties.
Nog een andere overeenkomst tussen de mbo- en uni-studenten is dat ze kritisch waren over het gebruik van de video zelf. Niet elk onderwerp is even geschikt om een video van te maken. Als voorbeeld toonden wij een animatie over samenwerkingsvaardigheden aan beide groepen studenten. De universiteitsstudenten gaven aan dat ze de inhoud van deze video wel interessant vonden, maar dat ze dit liever niet tot zich namen in videovorm. Een infographic vonden ze meer geschikt. Dan kunnen ze in een oogopslag de belangrijkste boodschap eruit halen in plaats van een hele video kijken. Zeker als je later wilt iets specifieks terug wilt zoeken, kun je dat in een infographic sneller vinden. De mbo-studenten gaven ook aan dat ze deze video minder nuttig vonden. Video’s vinden zij geschikter voor demonstraties van praktijkhandelingen en van theorie die ze moeten beheersen om hun tentamens te kunnen halen. Video’s over het leren van soft skills waar ze niet op beoordeeld worden, zullen ze niet snel kijken.
En dan zijn we nu aanbeland bij de verschillen. Aan de studenten is gevraagd of ze animaties wel eens gebruiken voor hun onderwijs, of dat nu via hun docent is of dat ze deze zelf opzoeken. Opvallend is dat mbo-studenten aangeven dat ze niet zelf op zoek gaan naar animaties of andere video’s om beter begrip te krijgen van de leerstof. Hiervoor geven ze ook een duidelijke reden: video’s die gedeeld zijn door hun docent kunnen ze vertrouwen. Ze weten dan zeker dat de inhoud klopt en nuttig is voor de toets. Als ze zelf op zoek gaan, hebben ze die zekerheid niet. De studenten van de universiteit geven juist aan dat ze wel uitgebreid zelf op zoek gaan naar video’s, vooral als de leerstof hen nog niet helemaal duidelijk is. Dit is een erg interessant inzicht voor docenten van het mbo: je studenten rekenen echt op je om al het benodigde aangereikt te krijgen. Denk dus goed na of niets ontbreekt en of er niet teveel overbodige informatie is.
Tenslotte is aan de studenten gevraagd hoe zij de video verwerken tijdens en na afloop van het kijken. Wat blijft hen bij? Waar focussen zij op? Hoe leren zij van een video? Ook hier was een duidelijk verschil te merken tussen de groepen studenten. De mbo-studenten herhaalden vooral wat hen was bijgebleven van de video, terwijl de studenten van de universiteit deze kans uitgebreid aanpakten om met elkaar in discussie te gaan over hun eerdere ervaringen en kennis over het behandelde onderwerp in de video. De uni-studenten maken dus meteen verbindingen en koppelen het nieuwe geleerde aan voorkennis. Ook dit is een interessant inzicht voor docenten. Deze verbindingen zijn belangrijk om te maken, omdat ze zorgen dat het geleerde beklijft en toegepast kan worden. Mbo-studenten hebben dus meer sturing en coaching nodig van de docent om deze verbindingen te maken. Maar ook voor studenten van de universiteit is het een goed idee om de video in groepjes te bespreken. Zo kunnen ze niet alleen leren van hun eigen ervaringen en voorkennis maar ook die van elkaar, wat tot een hoger leerresultaat zal leiden.
Dit artikel is geschreven als input voor de AnimatieMaakMarathon op woensdag 11 oktober op de Vrije Universiteit van Amsterdam. Meer leren over animaties in onderwijs? Kom vooral ook, iedereen is welkom! Meld je hier aan.
Als onderwijsadviseur aan de Vrije Universiteit help ik docenten hun… Meer over Charlotte Meijer
0 Praat mee