Lotte Kips
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
Twintig jaar geleden al begonnen de eerste universiteiten en hogescholen met het delen van hun onderwijsmaterialen als Open Educational Resources (OER). Er zijn de laatste jaren steeds meer mogelijkheden gekomen om onderwijs en leermaterialen met elkaar te delen. En het aanbod van digitale leermaterialen is mede door de coronapandemie bovendien enorm toegenomen. Toch is gebruik en hergebruik van open leermaterialen nog geen gemeengoed. In deze driedelige serie lees je daarom meer over het nut van open leermaterialen, de kracht van vakcommunity’s, hergebruik van open leermaterialen en de kansen van Open Pedagogy. Dit is deel drie.
Hoewel er steeds meer open leermaterialen worden ontwikkeld, gebruikt en verspreid, is hergebruik van bestaande open leermaterialen niet vanzelfsprekend. Deze thema-uitgave van SURF gaat in op de knelpunten en oplossingen bij hergebruik van open leermaterialen, vanuit het perspectief van onder meer docenten, studenten en bibliotheken. Vakcommunity’s spelen een grote rol in hergebruik van open leermaterialen, maar wel vooral over de grenzen van onderwijsinstellingen heen, zo viel te lezen in deel twee van deze serie. Hoe maken docenten gebruik van open leermaterialen en hoe kunnen we hen beter ondersteunen om materialen te hergebruiken? Die vragen staan centraal in het eerste hoofdstuk van de thema-uitgave.
Open leermaterialen hergebruiken begint met zoeken naar en vinden van geschikte materialen. Edusources is dan ook het startpunt voor iedereen die met open leermaterialen aan de slag wil. Met edusources kunnen onderwijsinstellingen hun eigen repository’s (opslagsystemen) met open leermaterialen koppelen, of gebruik maken van de bijbehorende repository en zo hun open materialen vindbaar maken. De bibliotheken spelen logischerwijs een belangrijk rol in het vindbaar en doorzoekbaar maken van open leermaterialen.
Docenten hergebruiken (meestal zonder aanpassingen) vooral materiaal dat moeilijk of tijdrovend is om zelf te maken, zoals video’s, studieboeken en foto’s. Zo blijkt uit onderzoek naar gebruik van open leermaterialen door hoger onderwijsdocenten in Nederland. Leermaterialen die contextgebonden zijn of over gespecialiseerde onderwerpen gaan, worden doorgaans door docenten zelf gemaakt. Denk hierbij aan presentaties, assessments en oefeningen. Dit soort materialen lijken ook vaker informeel en ‘lokaal’ gedeeld, oftewel tussen docenten onderling. En niet zozeer via een repository of vakcommunity (de ‘formelere’ manier), waarbij meer docenten gebruiken kunnen maken van het open leermateriaal.
Het proces van hergebruik van open leermaterialen verloopt doorgaans volgens een proces met vijf fasen, zo blijkt uit onderzoek. Namelijk: zoeken, evalueren, aanpassen, gebruiken en (eventueel) terug delen. In de thema-uitgave over hergebruik delen Marjon Baas, Ria Jacobi en Robert Schuwer in het eerste hoofdstuk per fase tips om hergebruik te stimuleren.
Wanneer het gaat over (hergebruik van) open leermaterialen ligt de nadruk meestal op de docent , als ontwikkelaar en ontsluiter van open leermaterialen. Maar ook studenten kunnen veel hebben aan open leermaterialen. Denk aan studenten die extra oefenstof zoeken, of op zoek zijn naar een ander perspectief of kritische noot op een artikel. Daar komt bij dat studenten steeds regie krijgen en nemen over hun eigen leerproces. De leeromgeving van de student verandert daarom: het leren vindt niet meer alleen plaats op de campus, maar ook in andere contexten. Studenten gaan zelf op zoek naar relevante leermaterialen.
Het merendeel van de studenten heeft voldoende aan de voorgeschreven leermaterialen. Toch gaan bijna alle studenten regelmatig op zoek naar extra materialen zoals papers en YouTube video’s. Zo blijkt uit onderzoek van Robert Schuwer, Marjon Baas en Aukje de Ruijter (zie hiervoor hoofdstuk 2 van de thema-uitgave ‘Hergebruik van open leermaterialen’.) Overigens bleken maar weinig studenten bereid om te betalen voor alternatieve leermaterialen. Als redenen om op zoek te gaan naar alternatieve leermaterialen noemen studenten onder andere:
In Nederland lag de nadruk de afgelopen jaren vooral op het ontwikkelen en beschikbaar stellen van open leermaterialen. Maar open leermaterialen zijn slechts één aspect van Open Education (OE). Open Education is van grote waarde voor het leren van studenten, zo stellen Marijn Post, Michiel de Jong, Marjon Baas en Ria Jacobi in de uitgave ‘Open Pedagogy: aanjager voor betekenisvol leren’.
Open Education draagt bij aan de betrokkenheid van studenten bij het leren door kennisontwikkeling, het werken aan kennis(producten) om (maatschappelijke) problemen op te lossen en hun rol in het evalueren en delen van kennis, zo stellen de auteurs. En daarvoor is het volgens hen dan ook noodzakelijk dat studenten de ruimte krijgen om kennis te bekritiseren en aan te passen, te creëren, te delen en te (her)gebruiken in nieuwe contexten (ook wel kenniscirculatie of kennis stapelen genoemd). De onderwijsmethodiek die daarvoor wordt gebruikt, heet Open Pedagogy. Meer hierover kun je vinden in de Highlights van het webinar over studentbetrokkenheid, betekenisvol leren en Open Pedagogy
Omslagfoto door Markus Spiske via Unsplash
| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen… Meer over Lotte Kips
0 Praat mee