10 modellen voor blended onderwijsontwerp, spaar ze allemaal! Deel 4: de Design Cycle for Education

Er zijn tientallen modellen voor blended onderwijsontwerp. Allemaal zijn ze weer net anders, maar met hetzelfde doel: goed doordacht blended onderwijs ontwikkelen. Wil je aan de slag met onderwijsontwerp, maar zie je door de bomen het blended bos niet meer? Je bent niet de enige. In deze reeks lichten we verschillende ontwerpmodellen voor blended learning uit, samen met de SIG Blended Learning van SURF. Deze keer: de Design Cycle for Education (DC4E).

De Design Cycle for Education in het kort

De Design Cycle for Education (DC4E) is in 2016-2017 ontwikkeld door het Lectoraat Technologie-Ondersteund Leren van Zuyd Hogeschool. Bij de deeltijdopleidingen was er behoefte aan blended onderwijs, dat leidde tot een pilot en zo ontstond het model. Judith van Hooijdonk en Marcel Schmitz waren allebei verbonden aan het inmiddels opgeheven lectoraat en hebben het model mede ontwikkeld.

Judith is nu adviseur ICT in het onderwijs bij Zuyd en ondersteunt docenten(teams) bij het (didactisch) gebruik van technologische tools. Marcel is hoofddocent aan de Academie voor ICT van Zuyd Hogeschool en verbonden aan het lectoraat Data Intelligence. Daarnaast doet hij een promotietraject op het gebied van Learning Analytics in Learning Design (externe PhD aan de Open Universiteit).

Onderwijs ontwerpen met de Design Cycle for Education

De Design Cycle for Education is gestoeld op het spinnenweb van Van den Akker (2003) en het TPACK-model, en volgt in de ontwerpcyclus de stappen ADDIE (Analysis, Design, Develop, Implement, Evaluate). De Design Cycle for Education is een reeks van acht stappen die samen de ontwerpcyclus vormen. Elk (her)ontwerp begint hierbij met een ambitie, die je uitwerkt tot idee, vervolgens tot creatie en daarna tot product. Bij stap 3 bepaal je de ‘studentreis’ en daarmee de blend van je les, cursus of curriculum: welke onderwijsactiviteiten vinden online en welke fysiek plaats? Zo ontstaat de bekende ‘golf’ van onderwijselementen zoals we die kennen van de Blended Learning Wave (deel 3 van deze reeks). Reflectie staat bij alle stappen centraal: het model dwingt je om telkens kritisch te bekijken wat de opbrengst is. Hieronder zie je het model en de acht stappen schematisch weergegeven.

schematische weergave van de DC4E
De Design Cycle for Education

Ontwerpen kan ook met een serious game

Samen met een team werken aan onderwijsontwerp met vellen papier, kaarten met werkvormen, post-its et cetera werkt over het algemeen goed. Denk maar aan het Blended Golfjesspel, maar ook het Carpe diem-model en het ABC-model (deel 1 en 2 van deze reeks). Voor wie graag op die manier werkt en wil ontwerpen volgens de Design Cycle for Education is er de serious game FoLA² (spreek uit: FoLA square). Marcel heeft FoLA² een paar jaar geleden ontwikkeld en het is een van de producten die zijn voortgekomen uit zijn onderzoekstraject.

Bij Marcel speelde de wens om Learning Analytics mee te nemen in het (blended) onderwijsontwerp, zodat je tijdens het ontwerpproces al rekening houdt met wat je daadwerkelijk wil meten. Zo ontstond FoLA², waarbij FoLA staat voor Fellowship of Learning Activity & Analytics. FoLA² is fysiek spel met een prachtig bord en kaarten, en het volgt de acht stappen van de DC4E. De kaarten zijn er in vier categorieën: interactie- en didactiekkaarten, ‘wat willen we weten’-kaarten en onderwijs- en leertechnologiekaarten.

“Het spel werkt goed om iedereen bij elkaar te krijgen en als multidisciplinair team samen te werken aan onderwijsontwerp: docenten, onderwijskundigen, ICT- en onderwijsadviseurs, studenten enzovoorts. FoLA² dwingt de groep tot nadenken en antwoord te geven op de vraag: wat is het doel?”, zo vertelt Marcel. In twee tot drie uur tijd ga je met behulp van dit spel aan de slag met een (her)ontwerp op les-, cursus- of curriculumniveau. En daarbij ga je nog een stapje verder dan de stappen van de DC4E. Marcel: “Bij het ontwerpen van de leeractiviteiten vraag je je steeds af hoe je wilt meten wat je hebt ontworpen. Dat meten maakt het mogelijk dat de gevolgen inzichtelijk zijn: hoe goed is het ontwerp en hoe ervaren studenten het?”

Dat perspectief van de student speelt een grote rol in de serious game en ook in de Design Cycle for Education, geven Judith en Marcel aan. “Wel moet je van tevoren afstemmen vanuit welke onderwijs- of pedagogische visie je onderwijs ontwerpt. Dat is niet opgenomen in de DC4E en ook niet in FoLA²,” voegt Marcel toe. Judith: “De Design Cycle for Education gebruik je contextgebonden: je hanteert het model binnen de eigen context en visie op blended leren.”

Voor- en nadelen van de Design Cycle for Education

Door de acht stappen die je doorloopt en de voortdurende reflectie is de DC4E een zeer compleet ontwerpmodel voor blended onderwijs. Judith en Marcel vinden dat een voordeel, maar zien ook dat dit een valkuil kan zijn. De DC4E is tegelijkertijd een flexibel, praktisch en eenvoudig model. Een startende docent kan er blended onderwijs mee (her)ontwerpen en klein beginnen, bijvoorbeeld op lesniveau. Maar een (multidisciplinair) team kan er ook een compleet curriculum mee ontwerpen. Kortom, je kunt het zo groot of zo klein maken als je zelf wil. Eén aspect is altijd van belang, en dat is tijd. (Maar elk goed onderwijsontwerp kost tijd.)

Een ander voordeel is dat je binnen de context van de eigen instelling ook allerlei tools en hulpmiddelen aan de DC4E kunt koppelen. Zo heeft Zuyd Hogeschool een overzicht van beschikbare technologische tools als Mahara en Moodle gemaakt en alle benodigde informatie op één website verzameld. Ook is er een vast format voor leeractiviteiten en uitleg beschikbaar over leerdoelen en leertechnologie, gekoppeld aan de taxonomieën van Bloom en Miller. Alleen sociale binding is ietwat onderbelicht in de Design Cycle for Education. Het model houdt niet expliciet rekening met het bevorderen en tot stand brengen van binding zoals andere modellen dat wel doen.

Voorwaarden voor ontwerpen met de Design Cycle for Education...

Tijd, leiderschap en een duidelijke visie op docentprofessionalisering noemen Marcel en Judith als voorwaarden om met de DC4E aan de slag te gaan. Daarnaast raden zij aan om van tevoren een ambitie te formuleren, bijvoorbeeld voorkennis activeren, studenten een portfolio laten opbouwen, of activerend video kijken. Vervolgens werk je die ambitie uit tot een daadwerkelijk ontwerp aan de hand van de stappen in het model.

...en wat er verder nog nodig is

Studenten betrekken bij (blended) onderwijsontwerp is altijd een goed idee. Bij de DC4E speelt reflectie een centrale rol in het model en daarbij hoort ook een antwoord op de vraag hoe studenten het ontwerp ervaren. Judith, Marcel en hun collega’s hebben het model en allerlei handige tools en materialen verzameld op de website Onderwijs Ontwikkeling van Zuyd Hogeschool.

Dit zijn de tips van Judith van Hooijdonk en Marcel Schmitz

  • Plan met je team een uurtje per week om na te denken en te reflecteren op (blended) onderwijsontwerp.
  • Zorg voor onderlinge uitwisseling (ook buiten je eigen opleiding) en kijk mee met andermans ontwerp, dit is heel waardevol.
  • “Het kan en hoeft en niet meteen perfect te zijn.” Zelfs als je alle stappen van de DC4E hebt doorlopen, kun je nog een keer teruggaan naar een eerdere stap om je ontwerp aan te scherpen.
  • Neem eens een kijkje op de website van FoLA2 en neem gerust contact op met Marcel Schmitz als je vragen hebt.
  • Meer weten over Learning Analytics, onderwijsontwerp en FoLA²? Lees het artikel dat Marcel hierover recent publiceerde samen met Maren Scheffel, Roger Bemelmans en Hendrik Drachsler.   

Dit is deel vier in de serie ‘10 Modellen voor blended onderwijsontwerp, spaar ze allemaal!’
 

Foto door Bilal O. via Unsplash

Auteur

| Onderwijskundig schrijver @ SURF | community coach @ HvA | Eigen…

Reacties

Dit artikel heeft 0 reacties