Ga naar 'Home'

Artikelen

2080 artikelen

  1. Hoe kom je tot innovatie binnen een mbo?

    “Innovatie” is een complex begrip en kent verschillende betekenissen afhankelijk van de context waarbinnen het wordt gebruikt. Dat is de reden om het hier tussen haakjes te zetten. Wanneer “innovatie” bekeken wordt vanuit de ICT-branche dan gaat het vaak hand in hand met “creativiteit”, een ander complex begrip. Kijkend naar hoe er binnen de tech-wereld in het recente verleden faciliterend is omgegaan met het bieden van ruimte aan creativiteit en innovatie, heeft dit binnen ROC Tilburg geleid tot een versnelling op onderwijsinnovatie. Een van de beroemdste managementfilosofieën van Google is iets dat "20% tijd" heet. Oprichters Larry Page en Sergey Brin benadrukten het idee in hun IPO-brief uit 2004: "We moedigen onze medewerkers aan om, naast hun reguliere projecten, 20% van hun tijd te besteden aan datgene waarvan zij denken dat Google er het meeste baat bij heeft." schreven ze. "Dit stelt hen in staat om creatiever en innovatiever te zijn. Veel van onze belangrijke vorderingen zijn op deze manier tot stand gekomen."  Is het nu echt 20% van je tijd ‘vrij’ besteden of is het 120% … En hoeveel medewerkers van Google hebben hier gebruik van gemaakt? Slechts 10% van de Googlers gebruikt het, maar dat maakt niet echt uit, zolang het idee maar bestaat, aldus Google HR baas Laszlo Bock in zijn boek, "Work Rules!" Google was niet het eerste bedrijf dat inzag dat medewerkers vrije ruimte geven een boost kan geven aan creativiteit wat leidt tot innovatieve ontwikkelingen. 3M, een bedrijf dat we goed kennen van de Post-It velletjes, wist dit al eind jaren 40 van de vorige eeuw. Zo schrijft het bedrijf op hun website: “Bijna 70 jaar geleden voerde 3M de ‘15% Regel’ officieel in. Wat sinds de twintiger jaren van de vorige eeuw al stilzwijgend werd toegepast, is in 1948 officieel gemaakt: Iedere 3M-er wordt aangemoedigd om 15% van de werktijd te besteden aan zelf bedachte projecten. Het biedt onze wetenschappers de ruimte en middelen om hun creativiteit of datgene wat hun nieuwsgierigheid heeft geprikkeld, verder te onderzoeken en daarmee hun passie te ontplooien. Heel veel uitvindingen van 3M zijn hieruit ontstaan. De ‘15% Regel’ heeft 3M heel veel top-producten opgeleverd, zoals transparante verbandmiddelen, optical folie die licht reflecteert, afplakband, schuurmiddelen. Het meeste bekende voorbeeld is de Post-it® Note. Het is de brandstof van de innovatiemotor en talentenmagneet van 3M.” Een volgend voorbeeld komen we tegen bij het ander bekende IT bedrijf Microsoft. Ook Microsoft heeft een product waarmee creativiteit, wat moet leiden tot innovatieve producten, tot stand kan komen. De Microsoft Garage is een programma van Microsoft dat werknemers aanmoedigt om te werken aan projecten waar ze gepassioneerd over zijn, zelfs als die geen verband houden met hun primaire functie binnen het bedrijf. Wat kan het onderwijs nu leren van deze voorbeelden? Wat hebben Google en Microsoft of een geel Post-it velletje nu met innovatie binnen een school te maken? Nou, het inzicht dat het bieden van een mogelijkheid aan docenten om te experimenteren, te spelen, te onderzoeken, te leren kan leiden naar meer creativiteit en innovatie binnen het onderwijs. Hoe de onderwijsprofessionals vrije ruimte gegeven kan worden, is in principe geen moeilijke opgave. Dat is mogelijk met het scholingsbudget dat alle opleidingen hebben, maar om daarnaast ook iets extra’s te bieden in een multidisciplinair team, dat helpt écht bij een innovatief proces. Hoe zijn wij hiermee bezig binnen ROC Tilburg? Sinds september 2020 is binnen ROC Tilburg de Kopgroep Interactieve Technologie  als multidisciplinair team aan het werk om innovatie daadwerkelijk die ruimte te bieden. Deze kopgroep bestaat uit 10 docenten van de verschillende scholen binnen ROC Tilburg. Wat is de Kopgroep Interactieve Technologie en wat doen zij? De kopgroep, die binnen MindLabs opereert, formuleert meerdere opdrachten (omtrent interactieve technologie), en initieert projecten om daarmee haar eigen expertiseniveau te verhogen en deze eventueel door studenten en externe partijen concreet te laten uitwerken en ontwikkelen. Door te experimenteren met het toepassen van AI, VR, AR, serious games, avatars en robots als instrumentarium, doen zij ontdekkingen om nieuwe onderwijsproducten te maken. Hierdoor wordt het onderwijs effectiever en vooral ook leuker! Door tot de verbeelding sprekende projecten en experimenten in samenwerking met andere kennisinstellingen en bedrijven te realiseren, wil de kopgroep het onderwijs en de collega’s inspireren. De docenten worden hiervoor een dag in de week vrij geroosterd van hun reguliere werkzaamheden: tien docenten van verschillende opleidingen. Er is budget voor de aanschaf van hardware en software, waardoor zij niet tegen beperkingen aanlopen van huidige hardware en software. Zij zijn zodoende op de hoogte van nieuwe toepassingen en kunnen deze ook testen. We zijn nu een jaar verder en er is al veel werk verricht door alle betrokken docenten. Naast het inzetten van studenten vanuit het hbo en mbo en het samenwerken met het bedrijfsleven, is er al veel ontwikkeld: VR- en AR- oplossingen bij lessen, voorbereidingen op examens en simulaties. Studenten kunnen zodoende situaties die niet zomaar te realiseren zijn in een klas, ‘echter’ beleven. Daarvoor ontwikkelen we o.a. 360 graden video’s en experimenteren we met avatars en holo presentors. Om hier een beeld van te krijgen, raden we aan om de volgende video te bekijken: https://www.youtube.com/watch?v=WuUPqCvX0AA We zijn er nog niet. Als Practoraat beginnen we na de zomer pas echt en gaan we ook onderzoek doen naar vragen zoals: Wanneer is de toepassing van VR effectief en wanneer niet? Wat doet de toepassing van nieuwe technologie met het pedagogisch klimaat? Kunnen we met nieuwe technologie studenten beter voorbereiden op examens en bepaalde situaties op de werkvloer? Mooie uitdagingen om komend jaar als kopgroep mee aan de slag te gaan!   Met dank aan Carlijn Moed-van Gulick, Sander de Kock, Linda van Hout en Joyce Küchler - Rasenberg

  2. Inclusiviteit is ook techniek: SURFconext zet in op volledige digitale toegankelijkheid

    Inclusiviteit is een van 'publieke waarden' die binnen de SURF-community hoog op de agenda staat. Natuurlijk. Iedereen is vóór inclusiviteit. Maar wil zo'n waarde echt betekenis krijgen, dan zullen we die als instellingen en SURF ook concreet moeten maken in de dienstverlening. De diensten die we aanbieden, moeten inclusief zijn: bruikbaar voor iedereen, ook voor mensen met visuele of motorische beperkingen. Bij SURFconext zetten we daar dit jaar vol op in. In dit blog lees je meer over wat we gedaan hebben om dit te bereiken en welke lessen we hebben geleerd.

  3. Highlights webinar 25 juni 2021: Aan de slag met effectieve docentprofessionalisering

    Op 25 juni 2021 vond het webinar ‘Aan de slag met effectieve docentprofessionalisering’ plaats. In dit webinar vertelden we meer over de bouwstenen voor effectieve docentprofessionalisering, ontwikkeld door de Zone Docentprofessionalisering van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT. We deelden ook twee voorbeelden van professionalisering binnen hogeronderwijsinstellingen. Hieronder lees je een korte samenvatting en kun je het webinar terugkijken.

  4. Ethische overwegingen rondom inzet AI in het onderwijs

    In de online sessie op 25 juni  in het kader van de maand van AI in het Onderwijs discussieerde aanwezig over het belang van ethische overwegingen bij het gebruik van AI in het onderwijs. In deze sessie presenteerde de SIG AI in het Onderwijs haar zojuist gepubliceerde discussiepaper:  “ Ethisch  gebruik van artificiële intelligentie in het onderwijs”. In dit paper komen diverse ontwikkelingen en uitdagingen voor de instellingen samen.  https://edu.nl/vm8f6 “Onderwijs is een bijzonder onderdeel van onze maatschappij. Het vormt de burgers van de toekomst en stimuleert de ontwikkeling van onze kenniseconomie. Veel lopende discussies gaan over de impact van digitale technologieën op het onderwijs. Voor artificiële intelligentie (AI) is dat niet anders. Maar hoe zorgen we dat we met het experimenteren en innoveren met AI het juiste doen?” Het paper geeft invulling op deze vragen vanuit een ethisch perpectief.

  5. Magazine praktijkverhalen studiedata editie 3

    Voorbeelden uit het werkveld die doen inspireren. De zone Studiedata komt er weer met maar liefst zeven! En dat in de derde editie van het magazine met praktijkverhalen. In deze editie lees je over mogelijkheden van studiedata vanuit diverse perspectieven binnen het hoger onderwijs. Van verhalen van beleidsmedewerkers tot aan interviews met de Universitaire Studentenraad. Download het magazine en laat je inspireren.

  6. Model Open Pedagogy en Studentbetrokkenheid

    Door Ria Jacobi (InHolland), Michiel de Jong (TUDelft) en Marijn Post (HAN) namens de SIG Open Education De laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor Open Pedagogy binnen het hoger onderwijs (soms ook wel OER enabled pedagogy of Open Educational Practices (OEP) genoemd zie ook Wiley en Hilton, 2018). Over de specifieke definitie van Open Pedagogy (ook in relatie tot of vs OER enabled pedagogy en OEP), wat het precies betekent en welke rol Open Digitale leermaterialen erin hebben, was/is nog wel discussie. Daarom heeft in 2019 de SIG Open Education een thema uitgave uitgegeven met daarin een eerste poging om in te kaderen wat Open Pedagogy precies is en hoe het gedefinieerd zou kunnen worden.  Belangrijke conclusie uit de thema uitgave was dat er eigenlijk in alle voorbeelden van Open Pedagogy wordt ingezet op een hoge mate van Student Agency en daarmee meer student gecentreerd en activerend onderwijs (oa Thema Uitgave SIG Open Education 2019 en Sinkinson &McAndrew in Hoffman & Clifton, 2020). Verschillende recent gepubliceerde wetenschappelijke onderzoeken naar de impact van de inzet van Open Pedagogy op studenten hebben ondertussen aangetoond dat  studenten inderdaad meer betrokken raken bij het onderwijs (Paskevicius, 2019;  Baran, 2020; Verkuyl, 2018). Als SIG Open Education zien wij dat de verschillende karakteristieken van Open Pedagogy, zoals wij die hebben omgeschreven in de thema uitgave, te koppelen zijn aan gedragsveranderingen die studentbetrokkenheid vergroten. Daarom hebben wij deze omgezet in een model. Het gemaakte model en de onderbouwing erbij kan je teruglezen in deze blog: https://blog3.han.nl/hanicto/model-open-pedagogy-en-studentbetrokkenheid

  7. Meer lezen over blended learning deze zomer - 5 ideeën

    De zomervakantie staat bijna voor de deur. Het is nog onzeker hoe het hoger onderwijs er na de vakantie uitziet. Instellingen moeten zich opmaken voor verschillende scenario’s – een lastige taak. Een van die scenario’s is ongetwijfeld een blend van fysiek en online onderwijs. Wil je deze vakantie meer leren en lezen over blended onderwijs? Bij de Vraagbaak hebben we een paar ideetjes voor je op een rijtje gezet.

  8. Online Panelgesprek Privacy & XR (juni 2021)

    De SURF SIG Virtuality verzorgde op 16 juni 2021 een online bijeenkomst over Privacy en XR. In gesprek gingen Jaap-Henk Hoepman (RUG) en Jelger Kroese (Leiden University) o.l.v. Thomas Ginn (Leiden University), met een tiental aanwezigen uit het HO. De link naar deze video leidt ook naar ons SIG kanaal en daarin een korte beschrijving en een wat langere samenvatting van deze bijeenkomst.

  9. Eerste stap naar Open onderwijs makkelijker dan vaak gedacht

    Fontys hogeschool ICT is al jaren expert op het gebied van ‘Open onderwijs’, een didactische methode waarin studenten veel meer regie hebben over hun eigen leertraject. De laatste tijd vindt de methode veel bijval vanuit andere hogescholen. Zo adopteerde het Humber College in Toronto en de Karel de Grote Hogeschool te Antwerpen het model. De Hogeschool Utrecht open onderwijs wist zelfs door integratie in hun ICT opleiding de 2e prijs bij de Nederlandse Hogeronderwijspremie in de wacht te slepen. In een artikel van Trajectum wordt het volgende geschreven ”Het idee van deze onderwijsinnovatie komt uit de koker van Gert van Hardeveld, teamleider en mentor/coach bij Open-ICT. Hij startte een jaar of vijf geleden met het opzetten van een specialisatie over ondernemerschap in het derde jaar. Op een symposium ontmoette hij Eric Slaats van Fontys Hogescholen. Slaats is verantwoordelijk voor een ict-opleiding die al jarenlang werkt volgens een dergelijk didactisch concept. Van Hardeveld nam de principes van het onderwijssysteem voor de specialisatie over.” Sinds 2016 volgt een grote groep studenten bij Fontys Hogeschool ICT de open opleiding, Open Learning. Studenten bepalen in deze ICT-opleiding de leerroute naar hun diploma helemaal zelf: geen rooster, geen toetsen en zelfs geen voorgeschreven curriculum. Eric Slaats, geestelijk vader van Open Learning: “Studenten leren beter als je ze de ruimte geeft en aanspreekt op hun talenten. Alle studenten hebben honderd procent eigenaarschap over wat en hoe ze het doen en zelfs hoe ze beoordeeld worden. Dat levert een rijk palet aan studenten op met allemaal hun eigen curriculum binnen de ICT. Ons uitgangspunt is daarbij altijd positief: wat kan de student en wat is zijn of haar talent? Zorgen voor een omgeving waarin expertise voorhanden is, is een must. En die expertise hoeft echt niet persé bij een docent te zitten. We werken met learning communities die dwars door de jaren heen lopen. Zo kunnen bijvoorbeeld een tweedejaars en een vierdejaars elkaar op specifieke onderdelen makkelijk helpen en versterken. Heel veel onderwijs is gebaseerd op wantrouwen: op controleren, meten en opdrachten en marsorders geven. Wij werken juist vanuit vertrouwen. Dat vraagt om een hele andere aanpak en mindset. Docenten vervullen bij ons meer een coachende rol” Dat de grootste uitdaging bij het oppakken van een andere didactiek niet de student is maar de docent, dat is misschien een artikel op zichzelf waard. Waarom doen we dit? Het doel is om wendbare, zelflerende professionals af te leveren aan de markt. Door Open (of open-achtige) leervormen stimuleren we juist die vaardigheden die een student later in een snel-veranderende wereld nodig gaat hebben. Al jaren geeft Eric Slaats en zijn team lezingen, workshops aan een reeks van opleidingen in heel Nederland en daarbuiten. Een aantal vragen die vaak gesteld worden: - We snappen dat dit kan bij ICT, maar kan het ook bij filosofie? Er zijn altijd beren op de weg (rooster technisch, gebouw, legacy) Je start met het nadenken in termen van: wat kan wel anders, wat kan snel anders en wat heeft meer tijd nodig. Je moet geen revolutie willen maar een evolutie. Een mogelijkheid bij Filosofie of een andere soortgelijke opleiding zou kunnen zijn: koppel studenten aan een echte opdrachtgever, zodat ze filosofie in een daadwerkelijke, realistische context kunnen inzetten. - Een ander vraag “Wij zitten in een beroepenveld wat verplichte nummers heeft (Bijv. verpleegkunde), veranderen gaat dan heel moeilijk”. Ons advies is dan als volgt: praat vooral met je landelijke belangenvereniging, OCW en je hebt randvoorwaarden te pakken bij je inrichting. Wij, bij ICT hebben ook randvoorwaarden waar we aan moeten voldoen. Maar die blijken over het algemeen veel minder stringent dan gedacht. Niets is belangrijker dan de mening van studenten. Hoe ervaren zij het? Jordy Arentz, 2e jaars student Open onderwijs: “Je hebt veel vrijheid in wat je kan en wil doen. Je werkt veel samen met studenten van andere richtingen. Je kunt een grotere project aanpakken. Bijvoorbeeld nu ben ik bezig met een project voor Solar race team in Eindhoven, met vijf andere studenten” Ruben Fricke, 2e jaars student Open onderwijs: “Een richting waar je vrij wordt gelaten en gestimuleerd om je eigen ambities en interesses te volgen. Je bent kapitein op je eigen schip, dus je kunt doen wat je interessant vindt. Docenten helpen en begeleiden je natuurlijk hierbij. Bij een normaal curriculum had ik het gevoel dat ze dezelfde student wilden creëren en in open kan het alle kanten op.” Studenten gaan aan de slag in real life cases (challenges), die door de ruim 120 aangesloten Partners in Education bedrijven worden aangedragen. Dit vraagt dat studenten zich de nodige inhoud snel en zelfstandig eigen kunnen maken en die vervolgens goed kunnen toepassen in een betekenisvolle context. Bovendien ‘vreemde ogen dwingen’ en zorgt dat studenten meer uit zichzelf halen. Daarom geen vooraf geplande, verplichte lessen maar wel workshops op aanvraag. Docenten volgen wekelijks het leerproces van de studenten en vervullen daarbij de rol van coach. Het continue feedbackproces maakt een beoordeling d.m.v. een eindtoets, feitelijk overbodig. Opdat docenten zich een goed beeld zouden kunnen vormen van de student, zijn diens aanwezigheid of zichtbaarheid en de voortdurende dialoog met docenten, een belangrijke vereiste. Om deze didactiek zo goed mogelijk te kunnen faciliteren hebben we in samenwerking met partners tools ontwikkeld (die nog steeds worden verbeterd) en het mooie is ook anderen kunnen hier mee aan de slag. Hoe te veranderen? Door klein te beginnen, door erin te geloven! Het Open didactiek is niet zomaar één op één te kopiëren naar iedere school of locatie. Net als bij een goed maatpak, moet ook dit model op maat gesneden worden voor de drager. Elke implementatie, bij FHICT, bij Humber of bij de HU, is toch weer anders. En dat moet ook, want ook de context, de faciliteiten, de gebouwen en cultuur in het docententeam zijn anders. Toch zijn de uitgangspunten van het Open model helder. De vraag is alleen op welke manier je ze het beste kunt implementeren in iedere organisatie. Met dank aan Lennart de Graaf, Ruben Steins en Michael Schifferling

  10. Experiences of students and lecturers in the UvA Hybrid Learning Theatre

    The Hybrid Learning Theatre (HLT) of the University of Amsterdam, which recently won the EUNIS overall award for Best AV-Enabled Education Space, has hosted classes of up to 1500 students during the past year of online teaching. With the academic year coming to a close we look at the following question: how did both students and lecturers experience education in this particular hybrid format? Having analysed data for both qualitative and quantitative surveys sent to lecturers (N=8) and students (N=375), some preliminary results can be shared.